Ronkende motoren, double-declutchen, gaspedalen in het midden, krijgshaftig uitgedoste bemanningen. Zo’n veertig vooroorlogse auto’s trokken op 29 en 30 mei door het Sallandse landschap voor de negende editie van de Rit om de Hertzberger Trofee. Start en finish waren bij Hotel Mooirivier, geheel niet ten onrechte zo geheten vanwege de prachtige ligging aan de Overijsselse Vecht.

De majestueze Packard 902 Dual Cowl Sport Phaeton

Het startveld was om van te smullen met onder meer een zeer originele Lancia Torpedo, een AC 16/80 Sports Competition, een Packard 902 Dual Cowl Sport Phaeton die je het met woord ‘majestueus’ bijna te kort zou doen, een zeer vroege Alfa Romeo 20/30 HP, een prachtige ‘underslung’ Invicta en een aangenaam ‘dans son jus’ zijnde Aston Martin Le Mans. Vanzelfsprekend waren Bentley, Lagonda en ook Alvis sterk vertegenwoordigd. Het aantal mooie machines was te groot om hier op te noemen. Het was een inspirerend gezelschap. Wellicht gaat u over enkele van deze pre-war rossen in komende edities van Octane Magazine een beschouwing lezen.

Puzzelen op de stafkaart, zonder leesbril, nu kan ik het nog…

De rit is vernoemd naar Eddie Hertzberger, de succesvolste Nederlandse circuitcoureur van voor de oorlog en hij wordt georganiseerd door de Stichting Vintage Cars and Castles. De ‘motoren’ daarachter zijn al van meet af aan Arno Blokland en Elly Rijkenbarg. Het paar is inmiddels in gedachten al druk met de tiende editie, een jubileum waarvan de data al bekend zijn: 28, 29 en 30 mei, in 2026 uiteraard.

Aston Martin Le Mans van 1932 in volle glorie

De rally wordt gesponsord door de Bank ten Cate & Cie, waaraan Blokland en Rijkenbarg verbonden zijn, en het unieke – en ook mooie – van de rally is dat de pleisterplaatsen landhuizen, kastelen en landgoederen zijn, steeds verschillende zelfs. Op de vraag of hij zo langzamerhand niet door zijn lijst met buitenplaatsen heen begint te geraken, antwoordde Arno Blokland dat zulks geenszins het geval is. “Er zijn zoveel mooie landgoederen in privébezit in Overijssel en Gelderland, daar hebben de meeste mensen geen idee van. De lijst van mogelijkheden is nog lang niet uitgeput. Voor bijvoorbeeld moderne Ferrari’s doen de eigenaren de poort niet open, maar pre-war auto’s vinden ze heel charmant – die zien ze graag komen.”

Thee en een mooi verhaal bij Huis Klein Hoenlo

De eigenaren vertellen hun gasten graag verhalen over hoe het vroeger was, zoals de kasteelheer van buitenplaats Huis Klein Hoenlo, waar de rijders in de tuin op thee werden getrakteerd. Hij vertelde dat hij in zijn 12e of 13e levensjaar in diezelfde tuin had leren autorijden. “Dat was heel gewoon, daar was ruimte genoeg voor. Onze familie had al heel vroeg een auto. Als mijn opa thuiskwam na een lange rit werd hem altijd gevraagd of hij veel lekke banden had gehad, nu wordt standaard gepolst of je veel in de file hebt gestaan”, aldus de gastheer. In het landhuis zelf stond de tijd stil en tientallen jachttrofeeën keken je vanaf de hoge wanden aan.

Een startveld om te smullen

Een mooie tegenstelling ten opzichte van de eerdere koffiestop bij Classic Job, waar de klok blijft tikken, ook voor pre-war automobielen, het maakt niet uit hoe oud ze zijn – in beginsel kan alles gefikst worden. Het bedrijf is het domein van Job Brouwers, een bekende restaurateur van klassieke automobielen en een van de steunpilaren van de Rit om de Hertzberger Trofee, niet alleen als serviceverlener. Classis Job biedt ook gastvrijheid aan ‘s werelds grootste collectie reserve-onderdelen voor Facel Vega’s en de koffie en het krentenbrood smaakten er goed.

Lunchstop bij Kasteel Nijenhuis

De route was uitgezet door Remco Luksemburg, een jonge naam onder de uitzetters van de rittensport. Hij had dat knap gedaan. Urenlang reden de deelnemers vele kilometers over fraaie dreven, door Luksemburg aaneengeregen tot een lange ketting van uitdagingen en controleletters. Het was achteraf waarlijk een verrassing dat de gehele rit op een relatief klein oppervlak rondom Dalfsen had plaatsgehad, zonder dat je ooit het idee had een weg voor de tweede maal te betreden.

Julian Messent zag tijdens de lunchstop een kans om een dutje te doen

De weinigen die zich voor de Sportklasse hadden ingeschreven moesten op oude 1:50.000 stafkaarten routes van punt naar punt construeren, meestal de kortste, maar soms ook de op een na kortste. Ook werd je uitgedaagd een zo kort mogelijk route te vinden langs een dikke lijn over de kaart, zonder deze te overschrijden of ergens om te keren.

De deelnemers die liever niet met degelijke vraagstukken geconfronteerd wensten te worden, waren verenigd in de Tourklasse, welke vrij was van competitie. Er kon fijn gereden worden aan de hand van een routeboek met bol-pijl, maar als men onderweg toch behoefte had aan extra afleiding mochten ook trajecten van de sporters gereden worden, met eventueel als symbolische beloning extra letters op de controlekaart.

Moderne elektronische apparatuur was niet toegestaan, een loep wel

Ondergetekende had het geluk als navigator in te mogen stappen bij Julian Messent, de man achter het bekende, in pre-war auto’s gespecialiseerde Historic Competition Services in België. Hij had zich gewapend met een Invicta 4.5-Litre van 1928 en vormde daarmee een combinatie waarover met respect werd gesproken, voornamelijk vanwege het tempo dat de man eruit haalde. Iedereen zocht dan ook vrij snel de berm op als de rode Invicta zijn aanwezigheid kenbaar maakte.

Julian Messent (links) tot zijn gelegenheidsnavigator: die letters kunnen me niks schelen, ik ben hier voor het rijden…

Julian vertelde zich al meer dan 35 jaar met pre-war auto’s bezig te houden. Motoren vormen zijn passie, daar heeft hij zich heel zijn studerende en werkende leven in verdiept en hij is een ware kunstenaar als het gaat om het onttrekken van extra pk’s aan een krachtbron. Onze Invicta was daar een overtuigend bewijs van. Standaard heeft zijn 4,5-liter zescilinder 115 pk, maar Julian had er 185 pk uit weten de toveren, zonder het slagvolume te vergroten – en met de standaard carburateurs. “Daarvan heb ik de airflow aanzienlijk weten te verbeteren, zonder dat je er iets van ziet – je ziet sowieso niet aan de motor dat er veel aan is gebeurd is, dat vind ik mooi”, aldus Julian. De Invicta is overigens een special, met een lichtere koets, hij ging dan ook als de brandweer. Behoort hij tot de verkoopvoorraad? “Nee”, zei de man naast me. “Alleen als er een héél erg goed bod komt, dan wil ik er over nadenken.”

De pre-war auto’s werden overal met lachende gezichten begroet

Binnen enkele honderden meters was duidelijk dat Julian een erg sterke ‘need for speed’ heeft en dat de Invicta hem wat dat betreft helemaal niets in de weg legt. Mijn plan was de inspanningen van uitzetter Remco Luksemburg te respecteren door de opgaven van de Sportklasse zo veel mogelijk aandacht te schenken, maar al snel was duidelijk dat prutsen met een liniaaltje en loep op stafkaarten geheel onmogelijk was en moest ik kiezen: Julian vragen een stuk trager te rijden of meegenieten van het tempo dat hij de ganse dag nastreefde – vaardig en onbevreesd. Daar heb ik niet lang over hoeven nadenken.

Hoeveel pk hij heeft? Eerst 115, nu 185, heb ik zelf gedaan, en je ziet er niks van….

De Sportklasse is overigens gewonnen door het trio René van der Borch tot Verwolde, Hugo Modderman en Nol Römer, gebroederlijk in een Lancia Lambda Torpedo van 1928. Tweede zijn geworden Han Brouwers en Frank Sorée in de Lagonda LG 45 Teamcar uit 1936 en derde waren Louisa van Beuningen en Rimmert Sluiter in een Alvis Speed 25 DHC uit 1937.

Dirk Lindenbergh en Rob van de Beek, op naar een vierde plek in de Tourklasse

In de Tourklasse was hoegenaamd geen competitie maar als die er wel was geweest waren we op basis van onze rapportcijfers achtste geworden. Veel indruk maakte dat niet op Julian – hij had fijn gereden met zijn Invicta, dát was waarvoor hij gekomen was. Onderweg hebben we het nog even over de Mille Miglia gehad, die bleek hij al meer dan 20 keer te hebben gereden, als serviceteam, en dat vond hij meer dan genoeg. Véél meer dan genoeg zelfs.

Zoekend naar woorden voor de afsluiting van dit verhaal, moest ik meteen denken aan het treffende – en razendsnelle – antwoord van Julian toen ik vroeg waarom hij de Rit om de Hertzberger Trofee zo veel leuker vond dan de Mille Miglia. “No bullshit, nice people”, zei hij. Daar sluit ik me bij aan.

TEKST Ton Roks // FOTO’S Noortje Blokland