Net nadat Antony Villain, Directeur Design Alpine, met de Alpenglow conceptcar de heuvelklim op het Goodwood Festival of Speed had gedaan, schoof hij aan bij Octane om te vertellen over ontwerpuitdagingen, zijn team en de elektrificatie.
Hoe was Goodwood met de Alpenglow?
“Een mooi moment want hoewel het een parade was samen met alle modellen van dit moment, konden we toch even vol gas geven doordat we later gestart waren. Heel indrukwekkend, ook voor het publiek denk ik.
De Alpenglow is in samenwerking met het raceteam in Viry-Châtillon ontwikkeld om meerdere doelen te dienen. Als eerste toont het model de ambitie en expertise van Alpine om extreme auto’s te maken, toont het onze nieuwe vormtaal én uiteraard verkent de Alpenglow de mogelijkheden van waterstoftechnologie. Het was ontzettend gaaf om design, engineering en de raceafdeling samen aan dit project te laten werken. Het ging niet slechts om één auto, maar om een programma, dat begonnen is met een mock-up voor de Paris Motor Show in 2022. Daarna hebben we een nieuw prototype op een chassis met een viercilinder waterstofmotor gebouwd en vorig jaar zijn we overgestapt op een V6 met waterstoftechnologie, mede ontwikkeld door ons team in Viry-Châtillon. Dat laatste met als doel om deze technologie in een Le Mans raceauto toe te kunnen passen. Het ontwerp van het exterieur is leidend is voor een straatlegale superauto: het visitekaartje van Alpine. Er zijn veel mensen die naar de Alpenglow komen kijken met de boodschap dat ze de auto willen kopen. De prijs maakt hen niet uit, ze willen hem gewoon hebben. En dat terwijl er in de bizarre markt van de supercars nu meer keuze lijkt te zijn dan in die voor gewone hatchbacks. Ongelooflijk!”

Hoe verklaar je de grote belangstelling voor Renault en Alpine?
“Om eerlijk te zijn: dat is echt de invloed van Luca de Meo. Om een voorbeeld te geven: toen we op zoek waren naar een vervanger voor de Renault Zoë stelde een ontwerper voor om een revival van R5 te doen. We maakten een mock-up, maar de toenmalige CEO zei al snel dat dat geen goed idee was. Toen kwam Luca, hij zag de auto en zei dat we dit meteen moesten doen.”
“Terugkijkend: bij Alpine hadden we de A110 ontworpen met een nostalgische insteek, met veel designtrekjes uit het verleden. De auto is modern, maar verbonden met het verleden. Renault deed op dat moment juist veel meer de futuristische auto’s. Toen Luca kwam draaide hij dat om: nu maakt Renault ook auto’s als de 5, 4 en Twingo, allemaal iconen uit het verleden in een hedendaags design. Voor Alpine wilde Luca iets dat superfuturistisch en innovatief was. Dat betekende dat de Alpenglow echt vooruitstrevend moest worden qua technologie, onder meer door de toepassing van waterstof. De productieauto’s moesten echter volledig elektrisch worden en het concept voor de A390 heeft groen licht gekregen voor productie. Renault raakt nu weer het hart van de klant en Alpine heeft zichzelf los kunnen maken van de A110 en kan door naar het volgende hoofdstuk. Dat is ontzettend spannend.”



Wat is uitdagender: beginnen met een blanco vel papier of het re-interpreteren van een historisch model?
“Het is lastiger om iets uit het verleden te doen. Toen we de A110 ontwierpen, kwam de eerste schets heel snel, maar daarna hebben we eindeloos geschaafd aan de details van de uiteindelijke auto. Zoals het wisselen tussen twee of vier koplampen en het weghalen en weer toevoegen van bepaalde features. Het was een ontwerp dat langzaam moest rijpen. Begin je ‘from scratch’, zoals bij de Alpenglow, dan barst het al snel van de ideeën en creativiteit. We houden altijd een ontwerpwedstrijd: bij de A110 draaiden de ‘inzendingen’ meer om kleine variaties, maar bij de Alpenglow of de A390 was het spectrum aan ideeën enorm breed, geen enkel ontwerp leek op het andere. Dus ontwerpen vanaf nul is minder moeilijk dan het respecteren van het DNA van een icoon.”
‘ Toen we de A110 deden, werkten er tien mensen in de studio, nu zijn dat er vijftig ‘
“Natuurlijk moeten alle modellen voor Alpine in de familie passen en er zijn veel elementen die bepalend zijn voor het merk. Als kind droom je ervan om ooit een A110 of Alpenglow te ontwerpen dus dat is geweldig en we hebben ook nog eens de A424 Le Mans auto mogen tekenen. Een raceauto ontwerpen voor Le Mans had ik nooit durven dromen en dat is voor het hele team super motiverend geweest. Alle nieuwe modellen staan nu tegelijk in onze designstudio en Alpine noemt de modellenlijn de ‘dream garage’, maar in onze studio is het eerder een ‘crazy garage’. Dat is elke ochtend opnieuw een motivatie als ik binnenkom en door de studio loop.”

Alpine presenteerde een paar jaar geleden een dream garage plan met drie nieuwe auto’s. Nu zijn dat er zeven?
“Dat werd in korte tijd besloten en Luca presenteerde de nieuwe plannen in Enstone op een investeerdersdag: na de eerstgeplande drie auto’s (A290, A390 en de nieuwe A110) bleek de garage nog uit te kunnen groeien met vier extra modellen. Mijn team werkt nu al aan plannen voor 2029 en voor een ontwerper bij Alpine is het, dankzij de ambities van het merk, geen gewone baan, maar een reis: het gaat verder dan auto’s, het is ook het uitbouwen van het merk, nieuwe ideeën en technologie, betrokken zijn bij racen. Toen we de A110 deden, werkten er tien mensen in de studio, nu zijn dat er vijftig. Ze kwamen van Ferrari, Aston Martin en Lamborghini omdat ze dat avontuurlijke zochten: iets unieks, iets dat je misschien maar één keer in je carrière doet. Iedereen draagt bij, van productontwerpers tot en met filmmakers, fotografen, modelleurs en 3D-designers, allemaal met grote passie en samen tot meer in staat dan hun individuele basisvaardigheden. Dit inspireert enorm.”
Alpine ontwikkelt in korte tijd zeven auto’s. Is er een risico op het ontbreken van een natuurlijke evolutie door de tijd?
“Nee, ik denk het niet. We laten evolutie toe in elk model, elk model is anders. Om een studio goed te laten draaien heb je die vijf tot zeven auto’s nodig, anders is er geen constante workflow. Het slechtste scenario is een piek van twee auto’s en daarna niets. Dus voor studio, merk en dealernetwerk is het goed om tenminste elke twee jaar een nieuw model te lanceren. Minder dan dat is echt een probleem. Met zeven auto’s en een levensduur van ongeveer zeven jaar blijf je continu evolueren en blijft de creativiteit dynamisch. Het is cruciaal om het merk consistent en relevant te houden en mensen naar de showroom te trekken.”

Welke features uit de bêta-versies van de A290 en A390 zijn niet in de productieauto’s gekomen?
“Tijdens de ontwikkeling van showcars zitten we ook midden in het proces van de productieauto’s. Met een nieuwe carrosserievorm gebruiken we de showcars om te teasen, om reacties te krijgen, voordat we het definitieve model tonen. Maar we mikken erop dat het uiterlijk van een conceptauto voor 90% overeenkomt met dat van de productieauto. Op foto’s lijken ze dus op details na identiek. In het interieur van de showcar zijn we veel experimenteler en wilder: daar verkennen designers nieuwe materialen en toekomstige interieurideeën, als uitlaatklep voor creativiteit. Maar uiterlijk is er niet veel verloren gegaan en staan de A290 en A390 dicht bij de bêta-versie.”
Hoe kijk je aan tegen het vertrek van Luca de Meo?
“Hij was onze beste ambassadeur en hield van design. We hadden elke twee weken design reviews, hij was erg betrokken en daagde ons uit op alle aspecten van het ontwerp, de kleuren en materialen. Als CEO was hij zeer open, betrokken en had hij een scherp oog. Maar nu hebben we door het hele bedrijf heen geleerd hoe we moeten werken, met of zonder hem, en Laurens van den Acker blijft onze mentor en baken. Dus we hebben alles op orde om door te gaan, maar natuurlijk hadden we graag gewild dat hij langer was gebleven. Maar verandering is nooit slecht; het brengt kansen en we hebben nu een sterke line-up van zeven auto’s, waarvan 2/3 van het werk al gedaan is. Dus nu moeten we ons concentreren op het leveren van het eindresultaat.”
De markt voor elektrische sportwagens lijkt moeilijk op dit moment. Wat betekent dat voor Alpine?
“Het is een kwestie van regelgeving. Het verbannen van verbrandingsmotoren is een uitdaging, en de overgang duurt nu langer dan gepland, maar het uiteindelijke doel blijft. Voor Alpine zie ik de transitie juist als een kans om iets nieuws te creëren. We kunnen niet concurreren met de V10’s en V12’s van Porsche of Ferrari – dat is niet onze expertise. Onze kracht is unieke rijervaringen creëren met lichte auto’s, met compacte motoren, zoals we met de A110 deden en altijd hebben gedaan. Dat is ook het doel met de volgende, volledig elektrische A110, met de beste technologie unieke combinaties in rijbeleving leveren. Ook onze CEO en technologiebaas Philippe Krief weet dat je met EV’s dingen kunt doen die met verbrandingsmotoren niet mogelijk zijn, zoals bijvoorbeeld het in milliseconden aansturen van elke motor voor een unieke ervaring. Dat buiten we uit.”

“Natuurlijk missen we het geluid, maar qua rijplezier kun je echt waanzinnige dingen doen. EV’s versnellen juist de mogelijkheden. En met de A290 kun je net zoveel lol hebben als met de A110 en het bewijs wordt geleverd door de succesvolle ontvangst in de markt. De verkoop van de A290 loopt goed, in Frankrijk zijn we nummer één in het premium B-segment, in het VK gaat het ook uitstekend – dat land leek echt te wachten op deze auto – en nu breiden we uit naar andere landen. De auto volgt het succes van de R5, het is een win-win situatie. In plaats van Porsche en anderen achterna te jagen met benzinemotoren willen wij vooroplopen met EV’s, want dat is onze kans. We hebben nu misschien twee of drie jaar voorsprong. Toch blijven we ook aan verbrandingsmotoren werken, maar vooral voor de racerij en in combinatie met waterstof en e-fuels, niet voor onze productiemodellen.”
‘ Het DNA van Alpine is wendbaarheid en beleving, nooit brute kracht. Wat de techniek ook wordt, de filosofie blijft. ‘
Wat zijn de uitdagingen met waterstof?
“Waterstof zou ook beschikbaar kunnen komen in straatauto’s: de brandstofceltechnologie bestaat al, maar het grootste probleem is de infrastructuur om te tanken. De tweede uitdaging ligt in de opslag van waterstof in de auto. Wij slaan waterstof op bij 700 bar, het maximum in de gasfase, maar voor het equivalent van 50 liter benzine heb je 150 liter waterstofgas nodig. Dus in de Alpenglow zitten overal waar mogelijk brandstoftanks. Voor productieauto’s zou vloeibare waterstof een oplossing zijn, dan zijn kleinere tanks mogelijk. De motortechniek is niet zo moeilijk, je hebt vooral een andere verbrandingskamer en een ander inspuitsysteem met waterinjectie nodig. Infrastructuur en opslag zijn de grootste uitdagingen. Dus het begint met toepassing in vrachtvervoer en daarna volgt hopelijk een netwerk voor personenauto’s. Bij de Alpenglow is het doel om de technologie in de auto’s voor Le Mans te krijgen, want de ACO wil nieuwe technieken toegepast zien, dus we kunnen dan de motor in de A424 omwisselen voor een waterstofmotor.”
Is er een automotive designheld uit het verleden die je inspireert?
“Niet echt. Voor mij draait design om het team. Ik hou er niet van dat één designer alle lof en eer toekomt. In mijn team spelen we samen, als een elftal. Geen solisten, maar mensen die elkaar aanvullen. Dus nooit: ‘ik ben Antony en ik ontwierp deze auto’, het is altijd een teamprestatie. Ik merkte dat mensen die uit andere sportwagenmerken komen vaak gewend waren dat de studiobaas met de eer ging strijken zonder het team te erkennen, wat frustrerend is en mensen doet vertrekken. Bij Alpine is dat anders: daar staat teamgroei voorop. Wel heb ik veel waardering voor het team van Aston Martin, waarmee je echt discussies kunt voeren en waar ideeën uitgewisseld worden, waar niemand boven het team staat. Gelukkig zijn er steeds meer van zulke mensen in de auto-industrie. Gordon Wagner – die ik leerde kennen toen Renault en Mercedes samenwerkten – waardeer ik ook: hij is inspirerend, bekend, veranderde het imago van Mercedes en bouwde een geweldig designteam. Net als Laurens van den Acker: sterk, maar niet ‘ik, ik, ik’.”
Hoe wil je dat men over 40 jaar terugkijkt op deze periode bij Alpine?
“Goede vraag. We weten bijna zeker dat het merk ons zal overleven, dus zien we onze rol slechts als een mijlpaal in de geschiedenis. Ik ben trots op wat er in tien jaar is bereikt en wil het nog steeds het maximale leveren. Mooi is ook dat mensen in mijn team klaar zijn voor het vervullen van grotere rollen en om te zijner tijd het stokje over te nemen. Dat is ook de rol van een design director: zorgen dat de filosofie continuïteit krijgt, ook als er mensen vertrekken. Over 40 jaar hoop ik dat ik nog word uitgenodigd op evenementen als Goodwood om dan de die nieuwe generatie te complimenteren voor zijn succes. Maar er is nog een lange weg te gaan. Het is een uitdagende tijd voor de autosector en over twintig jaar zullen zeker niet alle Europese merken nog bestaan. Ons doel blijft altijd om auto’s te maken met een super spannende rijervaring, ongeacht de aandrijving. Het DNA van Alpine is wendbaarheid en beleving, nooit brute kracht. Wat de techniek ook wordt, de filosofie blijft.”