Bestaat er cooler dan cool? Jazeker, rijden met Steve McQueen’s ‘Dune Buggy’ op een Californisch strand komt absoluut voor die kwalificatie in aanmerking.

Uit Octane Magazine 066 // TEKST MARK DIXON // FOTO’S EVAN KLEIN

HET JONGE STEL in de Ferrari 360 is vol bewondering als het naast ons halthoudt op het weggetje naar het strand. “Mooie auto, man!”, roept de bestuurder vanachter zijn spiegelende zonnebril. “Bedankt!”, antwoord ik, “we fotograferen hem voor een tijdschrift – dit is de buggy waarmee Steve McQueen reed in de film The Thomas Crown Affair.” De jongeman pauzeert even, geeft een vaag knikje en rijdt met zijn blonde vriendin weg in een wolk van opstuivend zand. “Ze hadden geen idee over wie ik het had, hè?”, zeg ik tegen mijn vriend en fotograaf Evan Klein. “Nee, nada!” zegt hij instemmend.

Het blijft niet bij deze ene keer. Terwijl we wat plaatjes schieten langs de Stille Oceaan, worden we door een aantal voorbijgangers gecomplimenteerd met deze Meyers Manx buggy, de vierwielige belichaming van het Californische strandleven. Elke keer dat we de importantie van dit exemplaar uitleggen, suggereren de enigszins glazige gezichtsuitdrukkingen van de toehoorders vaker wel dan niet dat ze nog nooit van Steve McQueen hebben gehoord. Kan dit echt waar zijn? Heeft de King of Cool eindelijk zijn kroon verloren?

Het is haast niet te geloven. Ik heb zojuist een uur lang over de Pacific Coast Highway gereden in de enig echte strandbuggy van Steve McQueen. Ik herhaal: de enig echte strandbuggy van Steve McQueen. De auto is het middelpunt van een belangrijke scène in de film, waarin zijn personage, de herendief Thomas Crown, de verzekeringsrechercheur Vicki Anderson (gespeeld door Faye Dunaway) meeneemt voor een wilde rit door de duinen in zijn customised Meyers Manx buggy. Overigens is daar geen stuntman of -vrouw aan te pas gekomen: McQueen himself ploegt en drift met totale nonchalance met de Manx – al dan niet met gebruikmaking van de handrem – terwijl Dunaway dapper probeert op haar stoel te blijven zitten, al die tijd breed lachend. Go girl!

‘VOOR DEZE SCÈNE HADDEN DE FILMMAKERS OORSPRONKELIJK EEN JEEP IN GEDACHTEN, MAAR McQUEEN WILDE LIEVER EEN MANX’

“We maakten een flinke jump voor de camera, van de rand van een hoog duin, en het was wreed… Ik keek naar Faye en zag haar verbijsterde blik; de houten vloer was flink bekrast doordat ze zich met haar hoge hakken schrap had gezet”, zei McQueen over een scène uit de film. “Het gaspedaal blokkeerde en we vlogen met een enorm tempo recht op de oceaan af. In de film zag je alleen maar de oranje buggy in het water verdwijnen, niet dat Faye er doornat en lachend uitkwam. Wat een kanjer! Ze hebben de hele motor uit elkaar moeten halen om het zoute water eruit te krijgen.”

Het zal geen verrassing zijn te horen dat McQueen zelf de specificaties van de Manx had bepaald, en als je op YouTube zoekt naar ‘Steve McQueen Thomas Crown dune buggy’, zul je op een kort fragment stuiten waarin McQueen er zelf over praat en met ontbloot bovenlijf op het strand aan de buggy sleutelt. “Ik ben geïnteresseerd in techniek, in de geometrie van wielophangingen, in motorfietsen – dat is mijn uitlaatklep”, verduidelijkt hij in het fragment. “Crown woont in de film aan het strand en bezit een strandbuggy; ik heb geholpen met het ontwerp, daar ben ik best wel trots op. Hij is gebouwd op een chassis van Volkswagen, met grote, brede banden op magnesium wielen, een motor van de Corvair achterin en een rijpositie waarbij je half achterovergeleund zit, een beetje zoals in een F1-auto. Hij is heel licht en ik denk dat hij ongeveer 230 pk heeft en zo’n 450 kg weegt.”

De strandscène werd gefilmd op Crane Beach in Ipswich, Massachusetts, in lijn met de setting van de film aan de oostkust van Amerika – helemaal aan de andere kant van het land dan waar Bruce Meyers zijn strandbuggy’s bouwde. Naar verluidt hadden de filmmakers voor de bewuste scène oorspronkelijk een Jeep in gedachten, maar McQueen wilde liever een Manx. Hij kreeg zijn zin.

Bruce F. Meyers bouwde zijn originele buggy in 1963-’64, met een monocoque van glasvezel waaraan een aandrijflijn en ophanging van VW waren geschroefd. Zijn Meyers Manx productiemodel was genoemd naar het staartloze kattenras op het eiland Man, vanwege het gedrongen uiterlijk. De buggy had omwille van de eenvoud een aangepaste bodemplaat van VW en werd van 1964 tot ’71 als bouwpakket verkocht, waarvoor zo’n 6000 carrosserieën zijn geproduceerd. Eén van deze carrosserieën is op verzoek van McQueen naar offroad-specialist Con-Ferr Manufacturing in Burbank, Californië gestuurd voor een custom build.

Een voormalig medewerker van Con-Ferr, Jon Harting, vertelde daar later het volgende over: “Ik heb geholpen bij de bouw van de ‘Queen Manx’ strandbuggy waarmee Steve reed in The Thomas Crown Affair. Op een autosloperij heb ik een motor uit een Corvair van 1966 gekocht en heb hem meegenomen naar de werkplaats en hem met een stoomcleaner schoongemaakt. We hebben hem vastgeschroefd aan een transaxle van VW die in een chassis van VW zat. De carrosserie is op maat aangepast in onze werkplaats. Ik herinner me dat Steve twee keer is langsgekomen om de voortgang te bekijken… Hij was heel aardig tegen ons allemaal.”

‘IK KEEK NAAR FAYE EN ZAG HAAR VERBIJSTERDE BLIK; DE HOUTEN VLOER WAS FLINK BEKRAST DOORDAT ZE ZICH MET HAAR HOGE HAKKEN SCHRAP HAD GEZET’

Zoals Harting aangeeft, was de meest ingrijpende verandering aan deze specifieke Manx de installatie van een Chevrolet Corvair zescilinder boxer in plaats van de standaard viercilinder van de VW Kever. Het verhaal gaat dat McQueen om een Porsche-motor had gevraagd, maar het filmbudget liet dat niet toe. Niettemin was er, zelfs met waarschijnlijk hooguit 170 pk in plaats van de door McQueen geclaimde 230, sprake van een enorme vermogenstoename ten opzichte van welke Kevermotor dan ook.

Ik sta nu op het punt om dat zelf te ondervinden, dankzij de gulle medewerking van de huidige eigenaar van de Manx, de verzamelaar Phillip Sarofim. In zijn opslagloods in Los Angeles ontmoet ik Zach Wegard, die helpt met Phillip’s verzameling, en loop een rondje om de glimmende Manx. Je kunt meteen zien dat dit een one-off is. De flanken van de carrosserie lopen verder naar onderen door dan bij een productieversie – blijkbaar vermeed Bruce Meyers dat omdat de carrosserieën daardoor niet op elkaar gestapeld konden worden. Ook liggen de koplampen van McQueen’s Dune Buggy verzonken in de neus. Hij heeft ook een lage perspex voorruit die aan weerszijden van de cockpit een flink stuk naar achteren doorloopt zoals bij een speedboot, en een verchroomd, op maat gemaakt bagagerek.

Aan boord klimmen vereist enige voorzichtigheid, dankzij die gefixeerde wraparound voorruit; je moet echt de verleiding weerstaan om op de verchroomde sierrand te leunen. Stap in plaats daarvan voorzichtig op de bestuurdersstoel en schuif je benen onder het kleine stuur door. Het speciaal vervaardigde interieur is eenvoudig maar fraai, met geblokte zwarte Naugahyde bekleding (een Amerikaans merk kunstleer, red.) op de zijwanden en stoelen, gecombineerd met effen zwart tapijt op de vloer en de transmissietunnel. Een curiositeit – of beter gezegd twee – zijn de twee licht gebogen hendels aan weerszijden van de handrem. Deze zogeheten ‘fiddle brakes’ zijn op verzoek van McQueen toegevoegd, hij wilde elk achterwiel afzonderlijk kunnen blokkeren om de achterkant gemakkelijker te laten uitbreken.

De passagier zit iets comfortabeler in de buggy dan de bestuurder, die moet omgaan met pedalen die door de enorme wielkasten een flink stuk naar rechts zijn geplaatst. Beide inzittenden hebben zicht op instrumenten van Stewart Warner die over de volle breedte van het dashboard zijn gemonteerd, met onder meer een meter die de temperatuur van de cilinderkop weergeeft – een extra voorziening die eraan herinnert dat de motor van de Corvair luchtgekoeld is, net als die van de Kever.

De zescilinder boxer, gekroond met vier carburateurs, slaat onmiddellijk aan en loopt stationair een beetje onrustig. Hij klinkt, tamelijk verrassend, als een viercilinder van een opgevoerde Kever. In het stadsverkeer van LA worden een paar dingen al snel duidelijk: ten eerste houdt dit ding er niet van om mee te hobbelen bij lage toerentallen, de motor is tamelijk nerveus, en de versnellingsbak schakelt behoorlijk vaag. Het helpt ook niet dat de achteruit geen blokkering heeft, dat maakt het niet heel moeilijk deze per abuis te ‘selecteren’ in plaats van de tweede versnelling.

Screenshot

Het is filerijden in het drukke verkeer richting Santa Monica, totdat we noordwaarts afbuigen richting State Highway 1, beter bekend als de Pacific Coast Highway. Aan onze linkerkant ligt de oceaan, voor ons liggen lange, bochtige stukken vierbaansweg – en het verkeer is aanzienlijk afgenomen. Tijd om gas te geven… Vroaaaahrrr! Het uitlaatgeluid verhardt ogenblikkelijk, het wordt het luide gerasp van een raceauto, de brede achtersloffen klauwen zich als klittenband aan de weg vast en de Manx schiet heftig naar voren. Tegen de tijd dat ik naar de vierde versnelling opschakel, begint de voorkant verontrustend licht aan te voelen. Het valt moeilijk te zeggen hoe snel het gaat omdat de snelheidsmeter aan de optimistische kant is, maar via een snelle navigatie-check wordt duidelijk dat 70 miles per hour (circa 115 km/h) gemakkelijk haalbaar is en zelfs heel relaxed voelt.

De wind blaast zo hard over het pro forma voorruitje dat het fantastische motorgeluid gewoon weggevaagd wordt naarmate je sneller rijdt. Ik raad je aan om ‘Steve McQueen driving dune buggy – The Thomas Crown Affair’ in te typen op YouTube om de volle geluidsbeleving van de brullende, knetterende uitlaat te krijgen als McQueen met bergen overstuur, wielgespin en gespetter een minuut lang de hooligan uithangt en Dunaway in extase brengt.

Losse ondergrond is de natuurlijke habitat van de Manx, maar jammer genoeg – maar ook begrijpelijk – mag een herhaling van de activiteiten op YouTube niet op de goedkeuring van de strandwachten rekenen. Daarom gaan we op zoek naar een open vlakte verder landinwaarts waar we niemand tot last zullen zijn. Daar is het eindelijk mogelijk om een beetje met de Manx te gooien en te smijten. Dankzij de supersnelle besturing en het stuur laag tussen de knieën zoals in een botsautootje, is rijden met deze Manx enorm veel fun. Het heel lage gewicht en de brede, heel brede banden (naar verluidt zijn de achterbanden even groot als die van Andy Granatelli’s STP Special Indy-auto) geven de Manx op het zachte zand een heel comfortabel weggedrag. Hij is daarnaast zo breed en gedrongen dat hij met de wendbaarheid van een schaatser op het ijs over het terrein schiet. Zelfs een minder getalenteerde stuurman die met een Meyers Manx aan het off roaden slaat, kan zich voor een dag de King of Cool wanen.

‘IN 2020 WERD DE MEYERS MANX AANGEBODEN OP EEN VEILING VAN BONHAMS OP AMELIA ISLAND, WAAR EEN FAN VAN MCQUEEN HEM VOOR 456.000 DOLLAR HEEFT BINNEN GEHENGELD’

Hoewel McQueen al op de A-lijst van bestbetaalde acteurs stond toen The Thomas Crown Affair in 1968 in première ging, was de belangstelling voor filmauto’s destijds minimaal. De Manx werd door filmmaatschappij United Artists ergens in een hoek gedumpt. Totdat ene Jimmy Pflueger het plan vatte om de film buggy te kopen. Hij was een autoliefhebber op Hawaï die vlak na de Tweede Wereldoorlog een vroege hotrod-pionier was geweest en later de eerste Honda-dealer in de VS is geworden. Zijn bod werd geaccepteerd en Pflueger liet de Manx naar Hawaï overvliegen. Het gerucht ging dat de auto nog vol zand en zeezout zat van de filmopnames op Crane Beach. Toen de buggy was gearriveerd, liet Pflueger door zijn monteur het interieur gedeeltelijk strippen om hem lichter te maken en werd de Corvair zescilinder verruild voor een 2,2-liter racemotor van een VW. Vervolgens gebruikte Pflueger de Manx voor off roadraces. Later is de rondlopende perspex voorruit vervangen door een conventioneel rechtopstaand exemplaar en zijn richtingaanwijzers gemonteerd.

Pflueger verkocht de buggy aan een andere Hawaïaanse liefhebber, die er ook mee is gaan off roadracen. Daarnaast heeft hij hem gebruikt om waterskiërs in ondiep water voort te slepen. De Manx verkeerde in een erbarmelijke staat toen hij in 1997 geruild werd voor een Mini Cooper S én een jachtgeweer. De motor was vastgelopen, de carrosserie had enkele haastige spuitbeurten ondergaan en al het chroomwerk was roestig. Pas halverwege de jaren ’10 kwam de nieuwe eigenaar ertoe om hem te laten restaureren, nota bene in Bruce Meyers’ eigen Valley Center workshop.

In 2020 werd de Meyers Manx aangeboden op een veiling van Bonhams op Amelia Island, waar een fan van McQueen hem voor 456.000 dollar heeft binnen gehengeld, eigenlijk een koopje als je bedenkt dat McQueen’s Bullitt Mustang slechts twee maanden daarvoor voor 3,74 miljoen dollar was verkocht. De koper heeft daarna contact opgenomen met de Meyers Manx Company die tegenwoordig eigendom is van Phillip Sarofim, een groot liefhebber van interessante en eigenzinnige klassiekers, die het er mee eens was dat deze buggy in de collectie van zijn bedrijf thuishoorde.

Hoewel je er geen McQueen-spec buggy kunt kopen, biedt de nieuw leven ingeblazen Meyers Manx Corporation nu gloednieuwe, remastered kits van de Manx aan en zelfs een volledig elektrische versie. Maar niets houdt u tegen om er een vette Corvair zescilinder in te hangen, of wel soms?

MEYERS MANX ‘DUNE BUGGY’ (1967)

MOTOR 2683 cm3, luchtgekoelde zescilinder boxer van de Chevrolet Corvair, achterin geplaatst, vier Rochester-carburateurs VERMOGEN 170 pk (schatting) TRANSMISSIE handgeschakelde vierversnellingsbak, achterwielaandrijving STUURINRICHTING worm en sector WIELOPHANGING voor starre as, torsiestaafvering, telescoopdempers en anti-rolstang; achter pendelassen, torsiestaafvering, telescoopdempers REMMEN trommels GEWICHT 550 kg (schatting) TOPSNELHEID 130 km/h (schatting)