Niko Bloemendal | Citroën 2CV (1982)
Op 2 februari 1998 ging Niko Bloemendal samen met zijn vader naar Apeldoorn om zijn 2CV op te halen. Hoewel de Citroën wellicht bedoeld was als een tijdelijke auto, tovert hij na 25 jaar nog altijd nog een heel grote grijns op zijn gezicht.
“Grappig dat het begon met de gedachte dat het misschien even leuk zou zijn om een 2CV te hebben en dat als het niet zou bevallen, ik hem altijd nog snel zou kunnen verkopen. Toen ik voor het eerst met de rode 2CV naar huis reed, vroeg ik mij meteen af wat ik eigenlijk gekocht had. Er klapperde en rammelde het een en ander en soms leek het alsof het dak er elk moment vanaf kon vliegen; 1250 gulden besteed aan een auto die aan alle kanten rammelde en die ook nog een APK moest hebben. De APK viel tegen, vanwege het benodigde laswerk en achterstallig onderhoud. Zelfs de douane heeft langs moeten komen om een chassisnummer opnieuw in te slaan.
Een 2CV is haat of liefde. Vroeger was het een auto in het onderste segment van de markt; goedkoop in aanschaf en om te rijden, leuk als tweede auto, maar traag en met het roestspook als continue bedreiging. In het verkeer wilde iedereen voor me rijden, zelfs als ik harder reed dan de toegestane snelheid. Toch genoot ik enorm van de 2CV; met gelijkgezinde mensen op pad in binnen- en buitenland, mooie vakanties met vrienden en familie. En het sleutelen vond ik ook echt leuk, met als bijkomend voordeel dat onderdelen erg goedkoop waren. Het was toen al een zestien jaar oude auto, en met 55.000 kilometer per jaar ging er nog wel eens wat kapot. Slijtage van onderdelen en hier en daar een motorblok of versnellingsbak.
Na twee jaar vond ik de rode kleur van de auto niet echt mooi meer en dus heb ik in België een grijze Charleston met een doorgezakt chassis gekocht. Die auto ging uit elkaar, goede onderdelen werden gebruikt, wat laswerk en om alle plaatwerkdelen in dezelfde kleur te krijgen, heb ik ze mijn badkamer thuis gespoten (niet aan te raden!). Door weer veel onderdelen door te verkopen heb ik toen de Citroën voor weinig geld omgebouwd naar een goed exemplaar. Mijn rode koetswerk heb ik nog even bewaard, maar het is uiteindelijk gesloopt. Zonde, want later had ik dat nog kunnen gebruiken.
In de eerste jaren heb ik echt veel gereden, naar Oostenrijk, Slovenië en natuurlijk naar Frankrijk. In 2000 heb ik met wat vrienden zelfs in een week tijd een rondje Frankrijk gedaan. In 2001 ben ik met mijn vrouw (toen nog vriendin) met een Alpenkreuzer vouwwagen achter de 2CV naar Toscane gegaan, via België, Luxemburg en Frankrijk met op de terugweg nog even naar wat bekenden in Slovenië. Nederlanders op de camping in Toscane vroegen zich verbaasd af hoe wij daar gekomen waren. Voor ons was het niet meer dan logisch.
Dat betekende ook dat ik de auto niet kon laten spuiten, maar zelf met de kwast en de roller een laklaag moest aanbrengen. De bouwmarkt bood uitkomst door een mooie zwarte metaalverf te leveren.
Het jaar 2002 was letterlijk een zwarte bladzijde, want de 2CV is ’s nachts voor onze flat in brand gestoken. De brandblusser in de auto bleek onbereikbaar en de hitte was zo intens dat we er niet meer bij konden komen. De vlammen braken uiteindelijk door het canvas dak en uitkijkend vanaf het raam op de derde verdieping schoten de vlammen tot balkonhoogte. Op dat moment kwam de brandweer de hoek om en vijf minuten later was de brand geblust. De auto is gedemonteerd en de goede delen zijn bewaard, maar onze droom lag in duigen. Het zou een aantal jaar duren voordat ik de 2CV weer had opgebouwd.
Toen we besloten om een huis te kopen wist ik dat ik de 2CV weer op moest bouwen, anders zou het nooit meer gebeuren. Het chassis had de brand overleefd met slechts lichte schade. De vorige eigenaren hadden ooit aan de boven- en onderzijde van het chassis een stalen plaat van twee millimeter vast gelast. Dat maakte het chassis echt loodzwaar. Hierdoor waren er ook wat beschadigingen opgetreden door transport en dit moest allemaal weer gelast worden. Een nieuwe carrosserie werd aangeschaft, waar ook nog het nodige laswerk in zat; had ik mijn oude koets maar bewaard! Alles is op de best mogelijke manier, met beperkt budget opgebouwd. Dat betekende ook dat ik de auto niet kon laten spuiten, maar zelf met de kwast en de roller een laklaag moest aanbrengen. De bouwmarkt bood uitkomst door een mooie zwarte metaalverf te leveren.
Gek genoeg, ondanks een beperkt budget was het resultaat prima en we konden weer echt genieten van de 2CV. De vraag was wederom niet ‘of’ we met de Citroën zouden gaan, maar meer waarheen we zouden gaan: Monte Carlo, Cahors, Normandië, de Champagne-streek. Natuurlijk kwamen er ook jaren dat het toch net even fijner was om met de moderne auto te gaan. Want eerlijk is eerlijk, geen airco, veel lawaai en compleet de auto uit zweten is niet altijd even relaxed.
In 2010 bleek de voetenbak compleet verrot en aan vervanging toe. Bijna elk jaar daarvoor had ik al de nodige delen laten vervangen; hele stukken dorpels, de reservewielbak, een deel van de bodemplaten en nog veel meer. Toen ik de koets van het chassis had gehaald vielen mij wat bruine plekken op in het chassis en na een beetje porren met een schroevendraaier bleek dat ook het chassis rot was, tijd voor vervanging. We zijn voor ‘verzinkt’ gegaan met een nieuw chassis, maar ook de koets bleek toch weer veel werk te hebben. Omdat mijn vrouw en ik het nu goed wilden doen, is ook de koets in het zuurbad gedompeld en kwamen er gaten tevoorschijn op plekken waar ik het niet had verwacht.
Wat in de bodem nog niet vervangen was, hebben we toen vervangen en ook stukken dorpel, binnenschermen, schutbord, het complete voorruitframe. We kregen een glimmende koets terug na het verzinken en elf jaar later rij ik nog steeds rond met deze verzinkte koets. Er is geen druppel verf op gekomen; roestvrij, ongelakt, onbehandeld! Het plaatwerk wat niet verzinkt was heeft ondertussen wel de nodige aandacht gehad. Er zijn wat delen alsnog vervangen door verzinkt plaatwerk en al die tijd wordt het plaatwerk wat nog niet verzinkt is gewoon om de paar jaar met de kwast geschilderd.
Aan de technische kant is te melden dat de motor een keer spectaculair kapot is gegaan. De zuigerveren braken zodat stukken zuigerveer boven op de zuiger terechtkwamen. Nu staat in een vitrinekast een mooie zuiger waar stukken zuigerveer uitsteken. Daarnaast is de versnellingsbak kapotgegaan en had ik een differentieel dat zoveel geluid maakte dat het rijden onmogelijk was. Verder was er nog een bout die zich losrukte bij het achteruitrijden, ondanks de borging. En de laatste bakwissel had als oorzaak dat de synchromesh van de tweede versnelling kapot was.
Als je een oude auto zo intensief gebruikt zoals ik dat gedaan heb, is het onmogelijk om hem origineel te houden. Daarom heb ik nu de derde motor, vijfde versnellingsbak, het derde koetswerk en tweede chassis. En het nodige plaatwerk is al vervangen. Maar het blijft gewoon leuk om de grens met deze auto op te zoeken en om ermee door weer en wind te rijden. Zelf krijg ik nooit genoeg van het rijden door de sneeuw. Heel lang geleden heb ik al aanvaard dat dit geen originele 2CV zal zijn. Dit is een auto om van en mee te genieten. Het is de enige auto die na 25 jaar altijd nog een heel grote grijns op mijn gezicht tovert.
De techniek is zoals die moet zijn voor een 2CV uit 1982, met een iets hogere compressie in de motor en de enige upgrade die ik gedaan heb is de montage van sterkere schokdempers voor. Daarmee deint de auto minder en is hij stabieler in bochten. Maar de deurklink raakt nog steeds het asfalt als ik wil, alleen nu met nog hogere snelheid. Bij elkaar zal ik wel zo’n 400.000 kilometer met de 2CV hebben gereden en nu vieren we 25 jaar vol met fantastische herinneringen; soms met een traan, soms vol ergernissen. Al met al waren het 25 fantastische jaren en ik ben blij dat ik de auto ook al 23 jaar met mijn vrouw mag delen. Het heeft mij mooie vriendschappen in binnen- en buitenland gebracht. Mensen die ik nu al meer dan 20 jaar ken en met wie ik nog steeds contact heb. Sommige zijn ondertussen overleden, anderen verhuisd, of hebben geen 2CV meer. Maar alles bij elkaar maakt dat het tot een echt fantastische periode. Ik hoop dat ik nog heel lang van de 2CV kan genieten. Mijn motto is dan ook dat een echte auto verzamelaar, ook een 2CV moet hebben.”