Met de overstap naar een nieuwe Octane website zijn helaas mooie Man & Machine verhalen en -auto’s online verloren gegaan. Maar gelukkig kunnen we uit de archieven nog veel terughalen. Vandaag Wil van Lierop die vertelt over zijn Ferrari 456 GT 2+2 uit 1994. De gentlemen’s Ferrari.

“Mijn Ferrari heeft lang op zijn beurt moeten wachten, letterlijk en figuurlijk. Ik bedoel daarmee te zeggen dat hij jarenlang nooit buiten heeft mogen spelen, aangezien ik er niet goed mee durfde te rijden omdat er een gapend gat zat in zijn onderhoudshistorie. Ik wilde eerst een grote servicebeurt laten uitvoeren en dat kost bij zo’n twaalfcilinder serieus geld.
Maar vorig jaar zomer was het dan eindelijk zo ver en is de auto per oprijwagen naar specialist Guus van Eijk in Gorinchem gegaan. Een adres waar mijn auto tussen tal van andere Italiaanse exoten belandde, zoals een Scaglietti en een Huracán plus nog een hele rits oude Lambo’s waaronder een Jarama – een van mijn oude liefdes – en zelfs een Miura. Wat een plek!

Guus heeft de kleppen (48!) gesteld, de distributieriemen en spanrollen vervangen, en de speciale siliconenslangen voor de koeling gemonteerd die ik uit Amerika had laten komen. Vooral de koelslang die in het hart van de ‘V’ verstopt zit krijgt het ongenadig voor zijn kiezen door de hitteontwikkeling, dit was een uitgelezen moment om hem te vervangen. Maar zoals altijd loopt het to do-lijstje rap op als je met een auto bezig bent die geruime tijd heeft stilgestaan. Behalve logische zaken als motor- en bakolie zijn ook rem- en koelvloeistof vervangen. Ook de ruitenwisserinstallatie vroeg extra aandacht, er ontbrak een sproeiertje, en de wisserbladen zijn vernieuwd. Een zwak punt van de 456 GT is de automatische raambediening bij het openen van een portier, dan zakt het raam automatisch een paar centimeter om bij het sluiten van het portier dicht te gaan. Dit mechanisme vraagt een secure afstelling, en bij mijn auto was er ooit iets afgebroken waardoor een stangetje een deukje naar buiten toe in de rechter deurplaat had geslagen. Ook die kleine schade is nu gerepareerd en het portier is vakkundig opnieuw gespoten in zijn fraaie kleur Blu Swaters – inderdaad, genoemd naar diezelfde Belgische importeur.


De auto moest na deze grote beurt langs de RDW, want hij stond nog altijd op Belgisch kenteken. Zoals al eerder in Octane gemeld, gaat het bij mijn auto om een exemplaar van de Belgische importeur, Jacques Swaters van Garage Francorchamps in Brussel. Hij heeft deze 456 GT van 1994 tot 1997 aangehouden als demo-auto en pas toen hij hem aan een Belgische klant verkocht, is de auto op kenteken gezet. Hoewel bij mijn auto een serviceboekje zat met afgestempelde onderhoudsbeurten in 1995, bij een kilometerstand van respectievelijk 10.000 en 20.000, oordeelde de RDW dat mijn auto van 1997 was – terwijl in datzelfde boekje nota bene op meerdere plekken staat vermeld dat hij op 5 oktober 1994 nieuw is afgeleverd in Brussel. Bureaucratisch geneuzel als je het mij vraagt.
Toen de 456 weer terug in mijn man cave stond, heb ik hem laten polijsten en glascoaten door Joop Evers uit Didam, een oude Fiat-vriend die al een leven lang auto’s poetst voor de kost. De auto glanst nu niet alleen mooier, de lak is ook beter beschermd tegen vuilinwerking én gemakkelijker schoon te maken. Joop geeft drie jaar garantie op de levensduur van deze coating, die langer effectief is dan een doorsnee wax.

Rijden in deze auto is een feest, een cliché van jewelste zult u denken, maar het gaat echt allemaal zó gemakkelijk. Twaalf cilinders, 442 pk, zes verzetten – eigenlijk hoeft deze Ferrari zich helemaal niet te bewijzen, maar het blijft leuk om zo nu en dan een treintje auto’s op de snelweg in een vloek en een zucht voorbij te vliegen. Zo’n inhaalactie valt trouwens niet eens zo heel erg op, want de meeste mensen hebben amper in de gaten dat er een Ferrari voorbijkomt. De auto wordt kennelijk alleen liefhebbers opgemerkt, en dat vind ik wel een pluspunt.
Tot zover dus allemaal goede berichten, maar toch knaagt er iets. De Ferrari mag zich niet de favoriet noemen in mijn bescheiden verzameling, ik ben bijvoorbeeld veel meer gehecht aan mijn Fiat Dino Coupé en Maserati Khamsin. Waar dat aan ligt? Deels aan de modernere looks van de 456, maar bijvoorbeeld ook aan de gebruikte materialen. Luca di Montezemolo stond er destijds bij zijn aantreden als president op dat Ferrari een inhaalslag zou gaan maken op het gebied van kwaliteit, maar desondanks zit er in zo’n Ferrari best veel kunststof verwerkt – en dan nog weegt ’ie 1800 kilo. Het is gewoon een product van de jaren ’90, een youngtimer dus, terwijl ik meer een liefhebber ben van hout en chroom, zeg maar auto’s uit de jaren ’60 en ’70. En ik ben zelf stilaan ook een oldtimer aan het worden…


Afijn, om die reden weet ik inmiddels dat deze 456 geen blijver gaat zijn in mijn collectie, hoe indrukwekkend de auto ook is. Mochten er lezers geïnteresseerd zijn in een gedistingeerde coupé uit Maranello die pas 500 kilometer geleden groot onderhoud heeft gehad en nog vele heerlijke kilometers voor zijn bestuurder in petto heeft, dan mogen zij mij gerust een mailtje sturen. Ik hoop dat ik Ferrari-fans niet voor het hoofd stoot met deze kleine ontboezeming; ook voor mij staat vast dat Ferrari schitterende creaties heeft voortgebracht, maar helaas zijn dat allemaal modellen die ik nooit heb kunnen betalen, uit de jaren ’60 en ’70 vooral. Misschien ben ik wel gewoon te laat geboren…

× Wil je direct contact?