Welke grote Italiaanse automobielen zijn er wél in geslaagd de drie Duitse heersers naar de kroon te steken? Dat interesseert Guido Kroos niet. Hij heeft een zwak voor bijna alle stijlvolle – maar gefaalde – pogingen van Alfa Romeo, Lancia en Fiat.



Tekst Frank Goedhart // Foto’s Frank Goedhart, Roel Siebrand e.a.
De geschiedenis leert dat Italiaanse (en ook Franse) automerken bijna onafgebroken succes hebben nagejaagd in de top van de markt, het segment waarin Mercedes-Benz, Audi en BMW al decennialang de dienst uitmaken. De grote sedans van Fiat en de Lancia Gamma, Thema, Kappa en Thesis hebben wisselend gebrek aan succes gekend en ook Alfa Romeo heeft geprobeerd zijn steentje bij te dragen, met de veel te laat geïntroduceerde ‘Sei’, de excentrieke 90, de strakke wigvormige 164 en meest recent, de 166.
Het is het minst succesvolle topmodel van Alfa Romeo, de Sei, dat we aantreffen in een anonieme bedrijfsunit in Naarden, waar Guido zijn bescheiden verzameling auto’s beheert. Er staan nog meer commerciële mislukkelingen: een donkerbruine Lancia Beta 1600 Berlina (1976), een lichtblauw metallieke Lancia Gamma Berlina 2500 i.e. (1982), een Maserati 2.24 (1992), een zwarte Fiat 130 3200 sedan (1973) en, als uitzondering op de regel, een vrij recente Fiat Barchetta. Voor het dagelijkse vervoer vertrouwt hij op zijn Lancia Thesis, wat eveneens geen kaskraker is geweest voor Lancia.

‘ Er moet mee gereden worden en ik laat geen kans onbenut om er een van de vijf te kiezen voor een mooie rit ‘
Aan de wand hangen vlaggen met merkemblemen van Lancia en Fiat, een lichtreclame van Agip en er staan rekken met reserveonderdelen, miniatuurauto’s en een paar flessen wijn met ‘Lancia’ op het etiket. Een tafel met goede stoelen en een koffiemachine maken deze ruimte tot een ‘cave’.
Guido is graag gastheer: “Het hebben van deze ruimte met auto’s geeft me de mogelijkheid om bevriende autoliefhebbers te ontvangen, lekker over auto’s te praten en een beetje te knutselen en sleutelen. Toch geniet ik het meest van deze auto’s als ze buiten deze hal laten zien wat ze waard zijn, op mooie wegen naar verre bestemmingen. Er moet mee gereden worden en ik laat geen kans onbenut om er een van de vijf te kiezen voor een mooie rit. Bovendien is er ook bijna altijd wel eentje ‘even’ weg voor onderhoud of reparatie.”

De Alfa Sei is net terug van een bezoek aan specialist Job Vreugdenhil, die de airconditioning opnieuw heeft afgesteld, dus het setje is compleet. Guido: ”We hebben in mei met een groep enthousiastelingen – het Italy-Here-We-Come gezelschap – weer een mooie reis naar Italië gemaakt. Een jaarlijkse traditie, met een man of twintig hebben we een week plezier, met heerlijke Italiaanse klassiekers, een mooie route, goede restaurants en hotels én bezoeken aan mooie auto gerelateerde specialisten. Ik reed samen met jeugdvriend Paul van Beukering in de Sei en het is niet normaal hoe comfortabel die auto is op zo’n reis.”
Guido vond de Sei, een serie 2 Quadrifoglio uit 1985, bij Auto Valk in Rijssen en omdat hij goede herinneringen had aan een vorige Sei is hij er als een blok voor gevallen. Kenners herinneren zich dat de introductie van de auto – met dank aan de oliecrisis – zes jaar op zich heeft laten wachten, waardoor het bij de lancering in 1979 al ‘overjarig’ leek. Hij was gebaseerd op de Alfetta, maar met een langere wielbasis en (te) grote overhang aan de voor- en achterzijde. Wel met de toen nieuwe en nog altijd geliefde Busso V6. De auto in Rijssen bleek in topstaat te zijn, met een enorme lijst aan zaken die er al aan gedaan waren, en de koop snel gesloten. Vooral de staat van het interieur sprak Guido, zelf importeur van Italiaanse kantoormeubelen, aan want het leek wel nieuw. Hij vertelt: “De prijs was goed en het is een heerlijke auto. Leuke details, zoals de kussentjes die aan de binnenzijde van de C-stijl zitten om het hoofd van de eminentie op de achterbank te ondersteunen bij een middagdutje, maken dit soort auto’s heel interessant. De bouwkwaliteit is natuurlijk niet heel goed en je moet voorzichtig doen omdat er anders altijd wel ergens iets afbreekt.” Een week na ons gesprek meldde Guido dat de Sei weer even naar specialist Van Neerijnen in Utrecht was om wat kleinigheden te corrigeren.



Het plan was om met de komst van de Sei de Maserati 2.24 weg te doen, maar dat is er nog niet van gekomen. “Samen met mijn dochter zijn we met de Maserati naar Normandië gereden. Het is een heel bijzondere auto met een prachtig geluid en een stijlvol interieur. Hij zit nog wel in de wegenbelasting, wat altijd jammer is. Het is een auto waar altijd iets mee is en ik heb er al veel ellende mee gehad. Nu ligt de handrem weer uit elkaar en tijdens het rijden moet je goed met de turbo’s omgaan, want door een verkeerde afstelling in het verleden zijn ze al een keer ‘geëxplodeerd’ waardoor alles in het blok terecht is gekomen. Omdat de snelheidsmeter bleef dansen zonder de snelheid aan te geven, is het dashboard losgehaald. Daarachter zat een enorme wirwar aan bedrading en vuil en stekkertjes die half los zaten. Alles is schoongemaakt en alle stekkers zijn aangedrukt en nu functioneert het weer naar behoren.”

In de verste hoek staat de machtige Fiat 130, een grote zescilinder sedan. Er zijn maar weinig mensen die het merk Fiat nog in verband brengen met grote auto’s, maar de 130 is er zeker een. Een auto die je je zo kunt voorstellen, geparkeerd voor een statig kantoorgebouw in Rome of Turijn, met een chauffeur die wacht tot Gianni Agnelli op de achterbank plaats zal nemen.
Guido vergelijkt de Sei met de 130: “Er zit natuurlijk een generatiekloof tussen beide auto’s, maar het zijn wel allebei pure grote sedans, met heerlijke zescilinders en een comfort dat zelfs vandaag de dag nog aangenaam is. Wat dat betreft lijken ze meer op elkaar dan de Gamma en de Sei, die wel van dezelfde generatie zijn. De Gamma is veel meer een strak geveerde en scherp sturende rijdersauto. De Gamma vond ik bij Job Vreugdenhil en de Beta kocht ik bij Montagna d’Oro waar ik toen een Fiat 132 inruilde.”
‘ Daarna kregen we een Fiat 132 Lido, een speciale uitvoering met Cromodora wielen, zwarte lak, een elektrische antenne en een speciaal interieur ‘

De Beta is misschien nog wel de meest betrouwbare van het stel volgens Guido. Stijlvol in de kleur Marrone Parioli met lichte, stoffen binnenbekleding en ook weer een goede auto voor lange afstanden. Guido memoreert dat in zijn vroegere woonplaats, het Drachten van de jaren ’70 en ’80, niet zo heel veel bijzondere auto’s te zien waren en dat hij diep onder de indruk raakte van de beige Fiat 130 van de lokale dealer Garage Tolman. “Ik weet nog goed dat ik met meneer Tolman en zijn zoon mee mocht naar de Autorai van 1981. Tolman was inmiddels ook dealer van Peugeot geworden en het plan was om met de nieuwe 604 te gaan. Maar ik hoopte op de 130 en toen ik de zescilinder de straat in hoorde komen was ik natuurlijk blij en verrast. Mijn vader had helaas, na een proefrit met de 130, besloten dat de verlangde 39.000 gulden toch echt boven budget was en dus kocht hij zijn tweede Fiat 131 Mirafiori, voor 15.000 gulden.

Daarna kregen we een 132 Lido, een speciale uitvoering met Cromodora wielen, zwarte lak, een elektrische antenne en een speciaal interieur. Het was een actiemodel voor 21700 gulden en na lang zeuren mijnerzijds en met de belofte dat ik ‘over’ zou gaan, zijn mijn ouders overstag gegaan. De vader van mijn eerste vriendin reed in een Fiat Argenta, wat natuurlijk mijn toenmalige relatiekeuze bekrachtigde. Haar broer was Paul van Beukering. en hij en ik zijn als echte ‘Italiaanse sedanmannen’ goede vrienden geworden. Om de autohistorie van gezin Kroos compleet te maken: de eerste auto van mijn vader was een Fiat 500, daarna wat 850’s, een Autobianchi Primula en daarna kwam een Fiat 124 Special gevolgd door twee 131’s en de genoemde Lido. Dus zo is het allemaal ontstaan.”



Met de Barchetta zijn Guido en zijn vrouw in de zomer naar Italië geweest. In totaal reden ze 4500 kilometer in twaalf dagen, zonder enig probleem en waar nodig hield de airconditioning de reis aangenaam, met gesloten kap uiteraard. Guido: “We zijn natuurlijk via de Stelvio gegaan, we hadden dit keer zelfs een hotelovernachting boven op de pas. In hartje zomer was het daar bij aankomst al fris met zeven graden, en toen we de volgende ochtend wakker werden lag er een pak sneeuw. Door de regen van de dag ervoor was bovendien een ijslaag ontstaan die het wegrijden tot meer dan een fijn avontuur maakte. Met heel voorzichtig gebruik van handrem en remmen zijn we op onze zomerbandjes eerst een stuk naar beneden gegleden tot waar de sneeuwschuivers hun werk hadden gedaan. Niet veel later zaten we in korte broek bij 28 graden op een terras in Genua. Zo’n reis met een bijzondere auto geeft echt een extra dimensie, zelfs met de Barchetta die met airco en Carplay voorzien is van alle moderne luxe. We zijn tot onder Napels geweest, heerlijk!”



Hoewel de verzameling wat hem betreft compleet is, kent Guido vanzelfsprekend de behoefte om zijn ogen open te houden voor eventuele nieuwkomers of vervangers. “Op dit moment kan er niets meer bij, zes mooie auto’s en een Moto Guzzi zijn genoeg. Maar als…, dan zou een Fiat 131 Racing nog wel mooi zijn. Er zijn 1,6 miljoen 131’s gemaakt en het is een succesvolle auto, tot in de rallysport aan toe. De Racing is meestal oranje en heeft vier ronde koplampen, twee grote en twee kleine. Prachtige auto. In Italië staan nog wel 131’s te koop, maar helaas vaak de 1300 en die wil ik niet. Een 132 van de laatste serie zou ook mooi zijn. Maar voor nu is het prima zo.”
