Tekst: Ton Roks (Uit Octane Magazine 078)
Toen de EU besloot dat er ingaande 2035 geen auto’s met verbrandingsmotoren meer verkocht mogen worden, mankeerde er van alles aan dat besluit – en dat doet het nog steeds. De Brusselse mandarijnen deden daarmee ook de hybride in de ban, heel onverstandig, want dat is een prima concept om de transitie te versoepelen, mocht het toch niet zo snel gaan als zij gedagdroomd hadden. Het bestaan van synthetische brandstoffen is kennelijk ook niet in ze opgekomen – of ze wilden er liever niks over horen –, terwijl je daarmee auto’s met ICE-motoren nog een hele tijd CO2-neutraal kunt laten rijden.
Duur? Het zal wel, maar is de transitie goedkoop dan? Is het min of meer gedwongen afdanken van het bestaande wagenpark dat? Ik dacht toen dat het zo’n vaart niet zou gaan lopen – en dat doet het inderdaad niet. De wal heeft het schip nog niet gekeerd (gaat niet gebeuren), maar hier en daar zijn al deuren op een kier gezet.
Duitsland heeft besloten dat je gerust auto’s met een verbrandingsmotor mag blijven verkopen, als je er maar voor zorgt dat hij alleen op CO2-neutrale benzine wil rijden. Dat betekent waarschijnlijk de komst van vierkante of driehoekige vulopeningen en bijbehorende tankpistolen, of zoiets. De Britten hebben uitzonderingen gecreëerd voor kleine fabrikanten, die mogen nog geruime tijd blijven doen wat ze zo goed doen, fijne auto’s met verbrandingsmotoren maken.

Wat me na de Brusselse oekaze vooral heeft verbaasd is dat een aantal fabrikanten meteen deemoedig besloot op alleen maar elektrisch over te gaan. Ze hebben daarmee hun hoofden in een strop gestoken, want niets is zo veranderlijk als de politiek. Het lijkt erop dat Alpine met die drieste daad wegkomt, de A290 is zo attractief gebleken dat voor een geheel elektrische A110 niet gevreesd hoeft te worden. Tenslotte is Dieppe er met de huidige A110 in geslaagd een buitengewoon goede sportauto neer te zetten die het segment behoorlijk heeft opgeschud. Dat lukt nog wel een keer.
‘Ik heb goede hoop dat Lotus de kracht en het uithoudingsvermogen heeft om terug te veren’
Lotus is een ander verhaal. Dat heeft zich ook op volledig elektrisch gestort, echter meteen in de eredivisie – met de Eletre en Emeya. Nu is dat voor elektrische auto’s het lastigste segment dat er bestaat. Voor diegenen die daarin mogen winkelen is een elektrische auto zeker geen vanzelfsprekendheid. Je kunt het enigszins met horloges vergelijken, waarom zou je een Swatch op batterijen kopen als je een mechanische TAG Heuer kunt betalen met gave intrigerende techniek?
Lotus wordt daarnaast geplaagd door importheffingen, vooral die van de USA omdat de Eletre en Emeya in China worden gebouwd. In de eerste helft van dit jaar is het aantal verkochte auto’s daar dan ook met tweederde verminderd. Het lijkt onwaarschijnlijk dat Lotus voortaan sportwagens gaat fabriceren in de VS, de fabriek in Norfolk blijft open, zo heeft de leiding bezworen. Het is echter niet uitgesloten dat de lopende band voor de Eletre en Emeya wel naar ginder verhuist, want eigenaar Geely heeft daar al een fabriek waar de Volvo EX90 en Polestar 3 worden gemaakt.

Ook zullen de Eletre en Emeya tot hyper-hybrids worden omgetoverd om ze aantrekkelijker te maken voor een groter publiek. Waarschijnlijk gaan ze hun aandrijflijn delen met Zeekr en Lynk & Co, voor dat tweetal wordt een 2,0-liter turbomotor ontwikkeld met zo’n 280 pk. Die zal de Eletre en Emeya – in combinatie met elektromotoren voor en achter – in totaal 850 pk verschaffen. Ze zouden daarnaast meer dan 150 kilometer puur elektrisch kunnen rijden. Is het niet wonderlijk dat de reis naar klimaatvriendelijke auto’s tot zulke monsterlijke vermogens leidt? En tot zulke gigantische wagengewichten? Een Eletre is goed voor 2600 kilo, waarvan zo’n 600 à 700 kilo voor rekening komt van het accupakket. Dat betekent dat zo’n auto zijn hele rijdende leven lang een kwart van zijn energie besteedt aan het van hot naar haar slepen van zijn energiedrager. Dat is uiteraard niet alleen bij Lotus het geval. Vijftig liter benzine, al dan niet CO2-neutraal, weegt overigens slechts 37 kilo, vergeleken bij een accu is dat een fantastische energiedrager.
Maar goed, laat ik niet afdwalen. Lotus heeft verleden jaar slechts 12.134 auto’s verkocht en in het eerste kwartaal van dit jaar zijn er een magere 1274 geleverd, dik 40 procent minder dan in dezelfde periode vorig jaar. Ik heb goede hoop dat Lotus de kracht en het uithoudingsvermogen heeft om terug te veren, zoals ook Aston Martin en Jaguar dat in het verleden gedaan hebben. Daar hoort dan wel een overtuigende vaandeldrager bij, zoals de 911 dat is voor Porsche.
De volledig elektrische Evija met zijn meer dan 2000 pk is dat waarschijnlijk niet, dat is een auto voor een wereld die niet bestaat, of een klantenkring die geen interesse heeft, daarom heeft Rimac al afgehaakt in het elektrische supersegment en heeft Bugatti besloten niet mee te doen. Ik zet in op de Emira, met verbrandingsmotor.