Engelse autoliefhebbers houden van ‘tinkering about’ en het non plus ultra van sleutelen is het zelf bouwen van een auto. Mede daarom zijn kitcars in het Verenigd Koninkrijk populair en is er veel keus in polyester replica’s van Cobra’s, Corvette’s, Lotus Sevens en andere exoten. Daarmee worden iconen uit het verleden niet alleen bereikbaar voor iedereen, maar kan de techneut ook nog eens zelf aan de slag met de assemblage en het personaliseren van zijn eigen auto.

Tekst en foto’s: Frank Goedhart

Marco Plevier is in het bezit van een Sammio Spyder uit 1968, die is geïnspireerd op de legendarisch Lancia D24 Spider Sport. Als hij de auto uit de garage rijdt blijkt het wat negatieve onthaal dat kitcars vaak krijgen voorlopig onterecht; de auto ziet er goed uit én het roffelende geluid uit de twee uitlaten klinkt veelbelovend.

“Kitcars zijn geweldig, ze trekken aandacht en ze bieden de mogelijkheid om je eigen stijl erin te brengen”

De auto die model stond voor de Sammio, de Lancia D24 Spider Sport uit 1953, was ontworpen met maar een doel voor ogen: overwinningen behalen voor de nog niet zo lang daarvoor, door Gianni Lancia, opgerichte Scuderia Lancia. De D24, met een 3,3-liter V6 die 245 pk leverde, voldeed ruim aan zijn opdracht door 11 van de 17 races te winnen; waaronder de loodzware Carrera Panamericana van 1953, de Targa Florio en andere prestigieuze wedstrijden. Naast zeges in diverse heuvelklims ging tweevoudig F1-wereldkampioen Alberto Ascari er in de Mille Miglia van 1954 als eerste mee over de finish. Er zijn mooie – en dure – recreations in omloop maar van het origineel zijn slechts twee exemplaren bewaard gebleven, waarvan een in Lancia’s eigen collectie in Turijn.

De carrosserie van de D24, een open tweezits ‘barchetta’, was laag en gestroomlijnd, met sierlijke rondingen die aan de voorkant uitliepen in twee uitstekende koplampen in de spatschermen, dat alles gevormd rondom een buizenchassis. De luchtinlaat op de motorkap voerde lucht toe naar de drie dubbele 46 mm Webers.

Het is haast heiligschennis om na het bovenstaande over te stappen op een kitcar, de Sammio Spyder. Eind jaren ’50 besloot de Brit Garry James om het ontwerp van de Lancia D24 als uitgangspunt te nemen en het schijnt dat hij zelfs toegang had tot de originele mallen, maar dat kan ook een opgeklopt verhaal zijn. Hij vernoemde zijn merk naar zijn zoon Sam en de bijnaam werd merknaam: Sammio. Met de 1,2-liter motor van een Triumph, op het chassis van een Triumph Herald, bracht hij twee uitvoeringen op de markt, de Spyder en de Alpha.

Nadat het bedrijf roemloos ten onder was gegaan, pakte Andrew Powell in 2012 de ontwerpen weer op en richtte de Sammio Motor Car Company op. In 2017 werd dat omgezet naar de Sammio Motor Company en het bedrijf verhuisde naar Swindon onder leiding van Michael (Mike) Joseph Moore. Op onze vragen over de auto en het bedrijf bericht Mike ons dat hij met pensioen gaat en dat hij bedrijf en inboedel wil verkopen aan iemand die net zo gepassioneerd is over de auto’s als hij zelf: “Kitcars zijn geweldig, ze trekken altijd de aandacht en ze bieden de mogelijkheid voor de eigenaar om zijn of haar eigen stijl erin te brengen. Klassieke racehelm en pilotenbril op, passende vintage kleding en je hebt een top beleving. Er zijn veel kitcars en ontwerpen komen en gaan, maar de Sammio, losjes gebaseerd op de Lancia, heeft kennelijk een tijdloze en aantrekkelijke vormgeving die blijvend is. Er zijn over de jaren heen ongeveer 200 Spyders gebouwd.”
Sammio leverde polyester carrosserieën en onderdelen waarmee de koper de auto op een donorchassis naar eigen smaak en wensen kon opbouwen. De prijs die de website aangaf voor een kale body van de Spyder was £ 995 pond.

“Misschien zet ik er een Vitesse zescilinder-in-lijn in, met 80 pk en 620 kg leeggewicht is dat ruim voldoende om heel veel plezier mee te beleven.”

Marco vertelt: “De Sammio vond ik bij de Kit Car Collection in Swifterbant terwijl ik eigenlijk op zoek was naar een Moss Monaco. Dat is ook een kitcar op basis van de Triumph Herald en ik weet uit eigen ervaring dat dat een fijne auto is. Maar toen ik de Sammio zag staan was ik verkocht. Het fijne van kitcars is dat je er veel van jezelf in kunt leggen doordat ze vrij eenvoudig aan te passen zijn. Het is ook een goede koets want het glasvezel is echt dikker dan bij andere kit cars die ik gezien heb.

Toen ik deze kocht zaten er lelijke stoeltjes in, de koplampen staken op een lelijke manier uit de carrosserie en achter de stoelen waren rolbeugels uit de Audi TT gemonteerd. Ook het dashboard was niet compleet en dus heb ik stap voor stap het hele interieur aangepakt. De stoelen die ik nu heb zijn deels uit een Triumph TR3A en de bestuurderszetel komt uit een Landrover. Mijn vrouw heeft ze mooi bekleed maar ik moet ze nog wel een beetje smaller maken want ze staan net niet goed zo.

De motor levert volgens mij zo’n 65 pk en ik monteer er dubbele SU-carburateurs op. Misschien zet ik er nog wel een zescilinder-in-lijn uit de Triumph Vitesse in, dan kom je op 80 pk en dat is met 620 kg leeggewicht ruim voldoende om heel veel plezier mee te beleven. De rolbeugels zijn verdwenen en ik heb koplampen gevonden die mooier zijn en goed in de koets passen. Verder ben ik bezig om een Y-plaat te maken tussen de bestuurder en de passagier zodat ik hem als eenzitter kan afdekken, net zoals vroeger gedaan werd. Dankzij mijn ervaring met kano’s weet ik heel goed hoe ik met glasvezel moet werken, dus dat is goed te doen. We zijn ook een volledige tonneau passend aan het maken.”

Bij het personaliseren en aanpassen wordt Marco geleid door zijn liefde voor alles dat met de Mille Miglia te maken heeft. “Daar ben ik helemaal gek van, dus ik vind het leuk om de Sammio in die stijl te detailleren. Hij zal nooit toegelaten worden natuurlijk, maar er schijnt een alternatief evenement te zijn waar ze wel zijn toegestaan. Maar daar gaat het mij niet om, ik vind dit leuk om te doen en straks komt de auto op ons vakantieadres in Frankrijk te staan, want daar kan ik er leuke weggetjes mee opzoeken. In Nederland kom ik daar tussen mijn werk door toch niet aan toe.”

Een psycholoog kan in vijf minuten een diagnose stellen bij Marco: hij is een seriële autoliefhebber. Hij claimt dat hij en zijn vrouw samen al meer dan 250 auto’s in bezit hebben gehad, wat aangeeft dat hij meerdere malen per jaar auto’s vindt en weer verkoopt. Dat geldt vooral voor zijn dagelijkse auto’s, maar ook over zijn klassiekers moet hij toegeven dat het na twee tot maximaal drie jaar begint te kriebelen en hij op zoek gaat naar iets anders. Hij legt uit: “De auto’s die ik het langst gehad heb zijn een Kever, een Ford Popular, een Chevrolet pick-up uit 1964 en een Ford Mustang uit datzelfde jaar. Lang is voor mij vier jaar.”

Het scheelt dat hij handig is in motortechniek, lassen en plaatwerken – hij kan dus veel aan zijn auto’s en motoren zelf doen. Het spuitwerk besteedt hij uit, maar een Engels wiel kent voor hem nog maar weinig geheimen. Het is allemaal begonnen toen hij op 17-jarige leeftijd een Ford Escort Mexico Mk1 had aangeschaft met het idee hem op te knappen zodat hij ermee kon rijden zodra hij zijn rijbewijs had. Daarna zijn vele Engelse klassiekers gevolgd en hoewel hij zegt geen spijt te hebben van de meeste verkopen, zou hij toch graag zijn Land Rover 110, Lotus Elise én eerste Escort terug willen hebben. Hij heeft ook een zwak voor de Amazon, hoewel het zo’n Volvo zijn vrouw en twee kinderen midden in de Schipholtunnel in de steek liet, met een redelijke file tot gevolg. Op dit moment bestaat zijn klassiekerstal uit een Saab 9-3 Cabrio, een Saab 96L V4 uit 1976 én de Sammio Spyder die op de laatste aanpassingen staat te wachten.
Tijdens de laatste Octane Classics and Coffee in Amersfoort was het plan om met de Sammio te komen, maar de vertraging in de levering van onderdelen was er oorzaak van dat hij met de V4 kwam: “Die auto had natuurlijk wat minder bekijks, maar het is een heel fijne auto om zelfs dagelijks mee te rijden. Ook daar heb ik nog plannetjes voor maar die moeten nog even wachten.”

Het rijden met de Sammio houden we tegoed, want hoewel de ontbrekende carburateurs inmiddels geplaatst zijn en de gaskabel is aangesloten, moeten de remmen nog ontlucht worden. Zijn ‘Lancia D24 inspiratie’ heeft Marco alles bij elkaar ongeveer 16.000 euro gekost, een bedrag waarvoor hij een auto heeft met maximale uitstraling en veel rijplezier in het vooruitzicht. Gezien zijn gewoonte om redelijk snel van auto te wisselen is de vraag hoe lang de Sammio in zijn bezit zal blijven. Marco: “Ja, daar durf ik geen voorspelling op los te laten, ik zag laatst een Formosa te koop staan en dat is ook een heel mooie kitcar. Dus wie weet!”