In 1969 was op vakantie naar Frankrijk gaan een wat groter avontuur dan vandaag. Het begon met speuren in de Telegraaf of ANWB Kampioen om via kleine advertenties een logement of camping te vinden waarna er via telefonisch contact een reservering kon worden vastgelegd. Met een wegenkaart van Michelin op schoot was het de taak van de bijrijder om deze bestemming te bereiken, vaak via een stressvolle Periphérique en niet geheel moeiteloos. De zomervakantie omspande slechts twee weken, dus de reis zelf was zeker geen vakantie, maar een uitputtingsslag en een race tegen de klok om zo weinig mogelijk vakantietijd te missen. Geen airconditioning, vaak geen vier- maar tweedeurs comfort en te weinig pk’s om bergop de snelheid vast te houden. Aangekomen met de benodigde francs op zak en Thomas Cook Traveller Cheques die voor aanvullende fondsen bij een lokale bank konden worden ingewisseld, kon de vakantie dan eindelijk beginnen. Het boekje ‘Wat en hoe in het Frans’ werd zelden daadwerkelijk gebruikt en naar het thuisfront bellen geschiedde vanuit een telefooncel.

Deze stap terug in de tijd dringt zich op bij het zien van de bordeauxrode Renault 16 GL uit 1969 tijdens een bezoek aan de collectie van stichting De Witte Olifant. Met de aanschaf van deze R16 in 2003 is het verzamelen van zeldzaam goede Renaults voor Robert van Ieperen en Piet van Eggelen begonnen, samen met drie andere enthousiasten. Een witte olifant is een metafoor voor iets dat zeldzaam, duur of afwijkend is en de auto’s uit de collectie zijn, met vaak zeer lage kilometerstand en in perfecte staat, zeker wel als spelden in een hooiberg te betitelen. Piet legt uit: “Deze Renault 16 GL hebben we in 2003 in België gevonden en het is echt een museumstuk, met net geen 6000 kilometer op de teller. Het was het begin van onze missie om meer unieke Renaults uit een periode die ons persoonlijk aanspreekt te behouden voor het nageslacht.”




‘De missie van onze stichting is om het ontwerp en de techniek van toen, de tijd dat wij zelf jong waren, te koesteren en te delen met jongere autoliefhebbers.’
De verzameling omvat op dit moment de eerdergenoemde Renault 16 GL (niet te verwarren met de latere TL-aanduiding), een 16 TX uit 1973 in de bijzondere metalliek groene kleur (Vert Borneo), een van de laatst geproduceerde 5 Supercinq’s (de Bye Bye uitvoering), een Renault 25 GTX Automaat van 1984 uit Oostenrijk met 9900 kilometer ervaring, een Twingo uit de eerste serie met 34000 kilometer op de klok en een Renault 4L uit 1964. Deze laatste komt uit het bezit van de familie Van Ieperen en is zeer authentiek, met een 6 Volt installatie, en ‘dans sons jus’ zoals ze in Frankrijk zeggen, oftewel ongerestaureerd en met zichtbaar ‘patina’.

Robert over het ‘waarom’ van de stichting: “Je ziet dat de liefde voor auto’s sterk generatieafhankelijk is en dat de populariteit voor de oudere klassiekers afneemt met het verstrijken van de jaren. Vooroorlogse auto’s zijn te koop voor relatief lage prijzen, terwijl youngtimers zoals bijvoorbeeld de Clio V6 en Lancia Delta Integrale een grote schare bewonderaars kennen en als gevolg een interessante marktwaarde. De missie van onze stichting is om het ontwerp en de techniek van toen, de tijd dat wij zelf jong waren, te koesteren en te delen met jongere autoliefhebbers.”



De auto’s van de stichting worden vergezeld van auto’s die persoonlijk eigendom van de leden zijn. Voor Robert zijn dat een Avantime, een originele Renault Alpine A110 1600 S, een eerder in Octane besproken 5 Alpine Turbo, een relatief nieuwe A110 en een 16 TX. Robert: “In 1989 kocht ik mijn eerste auto, een tien jaar oude Renault 16 TX met 99.000 kilometer op de teller. Met het Franse kenteken 8837HK46, uit het plaatsje Figeac dat in het Departement 46 du Lot is gelegen. Een auto met bijna 100 pk, vijf versnellingen, elektrische ramen, centrale portiervergrendeling, een kaartleeslampje, een lederen interieur en een vijfde deur. Met zes zitplaatsen, drie achterin en drie voorin door een extra plek, zonder gordel, tussen de voorpassagiers. Dat kon, want de versnellingspook zat aan de stuurkolom.”

Dat het niet blijft bij verzamelen en netjes stallen in een bedrijfshalletje, blijkt uit de reizen die gemaakt worden met het rijdende erfgoed. De Renault 16TX van Robert is net terug van een reis naar Metz, met in totaal vier volwassenen aan boord. De kilometerstand is nu 46000 maar daar moet nog een ton bij opgeteld worden omdat de auto ‘het klokje rond is’. Met de Renault Alpine 1600S, volgens kenners de fijnste Alpine uit die tijd, gaat het in mei richting Dieppe om deel te nemen aan de evenementen rond de zeventigste verjaardag van het merk. Toch een reis van in totaal 800 kilometer en met het eerdergenoemde gebrek aan comfort (en in dit geval ook binnenruimte) een bewuste keus voor het avontuur. Robert: “Vorig jaar hebben we de 4L ook al naar Dieppe gereden en gefotografeerd in de oude fabrieksgebouwen van Jean Rédélé. De keuze voor een klassieker geeft zo’n reis een extra beleving die nog eens gestimuleerd wordt door de enthousiaste reacties onderweg. Toen we de 16TX voor de kathedraal in Metz hadden geparkeerd voor een fotomoment, viel weer op hoeveel sympathie deze auto oproept. Ook op de snelweg werd naast ons ingehouden, getoeterd en kregen we veelvuldig duimpjes omhoog te zien. Dat bevestigt ons dat we deze auto’s niet alleen moeten behouden voor later, maar dat we er ook veelvuldig mee op pad moeten blijven gaan.”
“Deze auto staat niet op kenteken en ermee rijden zou zonde zijn, omdat daarmee de museumstaat in gevaar komt.”






De mannen weten alle details van de auto’s perfect te duiden. Van de hoogteverstelling die bij de 16GL bediend kan worden met schuifjes naast de koplampen, terwijl bij de 16TX onder het dashboard een draaiknop zorgt dat de lampen met behulp van kabeltjes versteld worden. “Bij latere versies gebeurt dat via een slangensysteem met vloeistofdruk”, weet Pieter.




Het dashboard van de 25 GTX is bekleed met stof, maar omdat dat te kwetsbaar was voor vuil, is het al snel vervangen door kunststof. Terwijl de Duitstalige spraakcomputer uit de Renault 25 GTX vertelt dat ‘die Elektrische Anlage und Kühlflüssigkeit’ dik in ‘Ordnung’ zijn en Peter Luxwolda de taxatie van de stichtingsauto’s uitvoert, mijmeren Robert en Piet over nog te verwerven pareltjes. Piet: “Een Renault 18 4×4 of Turbo zou een fijne aanvulling zijn, maar we hebben ook een zwak voor een in die tijd niet geliefde auto, de Renault 14. Oorspronkelijk bedoeld als Peugeot was dat een auto die vooruitstrevend was qua eenvoud van ontwerp en techniek. Helaas was hij niet corrosiebestendig, dus het vinden van een heel goed exemplaar is een uitdaging.”

De eerste auto uit de collectie, de Renault 16 GL krijgt van de taxateur de financiële waardering die hij verdient. De lage kilometerstand, de geheel originele laklaag en het smetteloze interieur, met zelfs nog de vliesdunne beschermingsfolie op de middenarmsteun, leiden tot een geschatte waarde van 45.000 euro. Vanzelfsprekend zijn de heren van De Witte Olifant daar zeer content mee, maar daar is het niet om te doen. Robert: “Deze auto staat niet op kenteken en ermee rijden zou zonde zijn, omdat daarmee de museumstaat in gevaar komt. Maar het is wel een bevestiging dat de klassiekers steeds beter op waarde geschat worden nu Renault het heden in verbinding brengt met het verleden via het ‘The Originals’ programma, de nieuwe 5 en 4 E-tech en de ontwikkelingen bij Alpine. Dat motiveert ons en bevestigt dat we met de stichting op de juiste weg zijn.”
Bekijk deze twee video’s als je meer ‘ancienne’ Renaults wilt zien!

