Hij is in 1939 ingemetseld achter een muur van een afgelegen boerderij om niet door de Duitsers geconfisqueerd te worden – en hij is daar pas in 2018 ontdekt. Kloppen doet dit verhaal niet, maar de geschiedenis van deze Chrysler Six Royal Sedan is toch het vertellen waard.

TEKST Frank Goedhart // FOTO’S Luuk van Kaathoven

Iedereen heeft op een feestje wel eens meegedaan aan het spelletje waarbij men elkaar fluisterend iets doorvertelt, waarna tot grote hilariteit aan het eind van de kring de boodschap compleet afwijkend wordt gereproduceerd. Zo moet het ook gegaan zijn met het verhaal over de Chrysler Six die na drie eigenaren nu op Marktplaats te koop staat bij RJ Car Center in Oss. De advertentie omschrijft de auto als origineel Nederlands, van de eerste eigenaar en oorspronkelijk nieuw geleverd in Den Haag door Nefkens Automobielen. De Chrysler zou zes jaar hebben gereden en zou in 1939 zijn ingemetseld achter een muur van een boerderij een in een afgelegen gebied om hem uit handen van de Duitse bezetter te houden. Vervolgens zou hij totaal zijn vergeten, waardoor de ontdekking in 2018 een grote verrassing was.
Voor ons was dit verhaal de aanleiding om in de auto te springen en met fotograaf Luuk van Kaathoven richting Oss af te reizen, om de auto en het verhaal erachter vast te leggen. Zo’n ‘barnfind’ komt in het dichtbevolkte Nederland toch zelden voor?

In een mooi industrieel pand in Oss worden we ontvangen door Ron Koppens, eigenaar van RJ Car Center. Na jaren in de bouw heeft hij vier jaar geleden besloten om van zijn hobby, het tunen van Amerikaanse muscle cars, zijn werk te maken en zijn eigen bedrijf te beginnen. We wanen ons direct in de wereld van ‘Fast & Furious’, zien een lange rij dikke Mustangs waaronder een ‘Eleanor’ recreatie, een Chrysler 300C die omgebouwd wordt naar ‘Hellcat’-specificatie, een zeldzame Nissan Pulsar GTI-R en een aantal andere dikke Amerikanen. Ron heeft door zijn werk bij beroemde tuners zoals HSI Performance veel technische kennis en ervaring opgedaan en nu koopt ‘de hele wereld’ bij hem auto’s met vermogens van 1000 pk of meer. “Die Six past totaal niet in ons bedrijf, maar toen ik de advertentie en het verhaal zag, moest en zou ik hem hier maar naar binnenhalen. Het is toch een Chrysler met historie”, zegt Ron.

‘De gedachte om met de auto te rijden voor een mooie fotoreportage wordt al snel de grond in geboord’

In het verste hoekje van de hal staat de auto waarvoor we gekomen zijn, de Chrysler Six, met indertijd de interne typeaanduiding CJ6. De gedachte om met de auto te rijden voor een mooie fotoreportage wordt al snel de grond in geboord, want hoewel de advertentie aangeeft dat ‘de brandstoftank in perfecte staat is en auto gewoon loopt…dus aansluiten en rijden’, blijkt hij nog niet zo ver te zijn.
Maar omdat het een prachtige auto is, met een onaangetast patina en een sterk achtergrondverhaal, besluiten we dat een fotosessie toch de moeite waard is. Het team van Ron haalt de Chrysler van zijn bokken af en rolt hem naar het midden van de hal. Het oppompen van de rechtervoorband wordt al snel opgegeven want die blijkt lek te zijn – niet erg, want het gaat tenslotte om het fotograferen van een schuurvondst.

Voor de historie van de CJ6 moeten we terug naar de in 1924 door Walter P. Chrysler gepresenteerde Chrysler Six. De type-aanduiding verwees naar de ‘flathead’ zescilinder-in-lijn onder de motorkap. Deze nieuwe Chrysler kostte $ 1.565,– en daarvoor kreeg je een moderne auto, ontwikkeld door Fred Zeder, Owen Skelton en Carl Breer, ingenieurs die hun sporen bij Studebaker hadden verdiend. De lichte zescilinder met hoge compressie telde vier krukaslagers en de auto had hydraulische remmen op alle vier de wielen, wat in die tijd opmerkelijk was. Andere innovaties in de ‘Six’ waren aluminium zuigers, verwisselbare olie- en luchtfilters, hogedruk smering, een solide I-vormige vooras, een mechanische benzinepomp en hydraulische schokdempers. Chrysler heeft de serie ‘Six’ daarna doorontwikkeld onder de type-aanduidingen B-70 (1924), G-70 (1926), vervolgens in 1927 als Series 60 en 70 en van 1930 tot in 1931 als CJ.


Die laatste is op de markt gekomen in een tijd dat Amerika nog gebukt ging onder de Wall Street Crash in 1929 en de Grote Depressie die daarop is gevolgd. Dat heeft Chrysler er niet van weerhouden de productlijn te vernieuwen en zijn auto’s meer onderscheidend te maken, ondermeer met een gebogen stang als drager voor de koplampen en ook een smallere radiateurgrille dan gebruikelijk. Het chassis was lager gelegd voor een gemakkelijke instap en de Six CJ6 had naast hydraulisch bediende trommelremmen ook een elektrische brandstofpomp en hydraulische schokdempers. Chrysler heeft de CJ6 geleverd als Roadster, Business Coupé, Convertible Coupé en als Touring of Royal Sedan met een gesloten carrosserie.


De auto in Oss is een Royal Sedan met een handgeschakelde drieversnellingsbak. De inhoud van de ‘straight-six’ is 195,6 cubic inches, ongeveer 3,2-liter. Het opgegeven vermogen was 62 pk bij 3.200 toeren. De Chrysler heeft achter suicide doors die toegang geven tot een grote stoffen achterbank en een enorme hoeveelheid beenruimte: een hoeveelheid comfort die je eerder in een huiskamer zou verwachten. In het in opmerkelijk goede staat zijnde interieur heeft het bakelieten stuurwiel een hoofdrol, maar ook het verweerde ‘brass’ dashboard met zijn mooie meters trekt de aandacht, ook door de stijlvolle houten strip met pinstripe. Leuk detail is ook de zwengel boven het raam, om die ene ruitenwisser te bedienen. De uitklappende richtingaanwijzers aan de A-stijlen bedien je met een simpele tuimelschakelaar onder het dashboard. De teller staat op 22.031,4 kilometer. De snelheidsmeter geeft km/h’s aan, wat aangeeft dat deze auto origineel voor exportmarken is gebouwd.

‘Tijdens de oorlog zijn de originele eikenhouten achterwielen in de kachel opgestookt, voor verwarming’

De Six staat alleen voor op zijn originele houten wielen. Volgens Ron zijn de – zwaardere – achteras en de – stalen – achterwielen een latere toevoeging. De mooi verweerde achterste wieldoppen met ‘Chrysler’ erop in art deco stijl bevestigen dat. Op elk voorspatbord rust een reserveband. Aan de achterzijde van de Chrysler is een beugel te zien, bestemd voor een derde reserveband. Volgens Ron is daarvoor de beugel achterop aangebracht. De brandstoftank ligt los achter in de auto, die moet nog op zijn originele pek teruggezet worden, tussen de carrosserie en de achterbumper.
Dichtbij de voorruit is links en rechts een cowl light gemonteerd, die zouden in die tijd verplicht zijn geweest als parkeerlicht. Opvallend is dat het stalen dak deels bedekt is met iets dat op leer lijkt, mogelijk was de Chrysler ooit getooid met een voorloper van het vinyl dak dat auto’s veel later hadden.
In de Chrysler ligt een geplastificeerd ‘verkoopcontract’ dat een stukje van zijn historie prijsgeeft. Het is met de hand geschreven en ondertekend door A.A. Hardeman en bevat – letterlijk – de volgende tekst: “Gegevens van Chryssler HZ-28032. Opgemaakt 6 April 2018. Gekocht in 26-28 in Den Haag door A.A. Hardeman Sr te Den Haag. In de oorlogsjaren verstopt vd Moffen in de boerderij. Bij in Den Haag Keplerstraat 17 alwaar nu huizen staan. Na de oorlogsjaren gestald in de garage van Hardeman waar hij tot heden gestaan heeft. Kentekenpapieren zijn zoek en in over gedaan aan: R. Röling te Mijdrecht.”
Als we op Google Maps het genoemde adres in Den Haag invoeren blijkt er in de Kepplerstraat in Den Haag geen boerderij te zijn, en ook van een achtergebleven gebied is geen sprake. De smalle en drukke bebouwde straat maakt deel uit van de Regentessebuurt, die in al in 1910 is gebouwd, ver vóór de productiedatum van de Chrysler CJ6. De informatie in de handgeschreven brief lijkt dus niet te kloppen, reden genoeg om een wat grondiger onderzoek te starten naar de werkelijke historie van deze ‘barnfind’.

Ons deskresearch begint bij de aanwijzingen op en in de Chrysler. Achter op de auto bevindt zich een kentekenplaat, met daarop HZ28032. Van 1905 tot 1950 was de uitgifte van kentekens een provinciale aangelegenheid en kreeg elk voertuig kreeg een persoonsgebonden kenteken. In Zuid-Holland begonnen die met de letter ‘H’ gevolgd door een cijferreeks. Toen in 1931 de combinaties met een H ‘op’ waren, is de aanduiding ‘HZ’ in gebruik genomen, gevolgd door vijf cijfers. Speuren op de website van het Nationaal Archief leert dat het kenteken van de Chrysler past in de serie HZ22421-HZ29782 die in 1935 werd uitgegeven. Pas in 1951 werd het provinciale kenteken ‘op persoon’ vervangen door het systeem zoals we dat nu kennen.
Op internet heeft ook iemand opgemerkt dat het boerderijverhaal rammelt omdat er op de voorruit van de auto een afdruk van een ANWB-sticker te herkennen is. Deze stickers schijnen pas vanaf de jaren ’50 in omloop te zijn gekomen, hetgeen betekent dat de auto na de oorlog waarschijnlijk nog op de weg is geweest.
Volgens de advertentie van RJ Car Center zou de Six uit 1932 stammen. Maar de handgeschreven brief in de auto geeft ‘26 – ‘28 aan als periode waarin hij gekocht zou zijn door garage Hardeman. Het productiejaar is uiteindelijk definitief bevestigd door het serienummer in de post van de rechtervoordeur; een origineel plaatje met de cijfers 6501878. De website van de Mopar Community (www.allpar.com) bevat een lijst met alle productiegegevens van Chryslers uit de periode 1928 tot 1957. Daaruit is duidelijk geworden dat het serienummer hoort bij een serie Chryslers CJ6 die in 1930 in de Verenigde Staten in het jaar 1930 geproduceerd zijn. In de motorruimte zijn het motornummer CJ10616 en carrosserienummer 390-6514 te vinden.

In het interieur bieden twee naamplaatjes nog meer informatie. Een daarvan is van NV James Nefkens’ Autohandel, Den Haag en de ander van de Nederlandse Chrysler importeur uit die tijd, André J.H. Ceurvorst uit Amsterdam. Op dat laatste plaatje is, naast het serienummer, motornummer en typeaanduiding ook een aanbeveling opgenomen om ‘voor de smering te gebruiken Le Roy olie van Van de Fa Vreede & Co uit Amsterdam’. Via de website van de Contactgroep Auto- en Motorrijwiel Historie (CONAM) weten we dat James Nefkens, een neef van de Amersfoortse tak van Nefkens, in die tijd agent was van het Duitse merk Adler. Het bedrijf heeft de Chrysler wellicht nieuw gekocht van de importeur en daarna doorverkocht aan de heer A. A. Hardeman.

Chrysler’s importeur André Ceurvorst is zijn carrière begonnen met een fietsenwinkel in de Albert Cuypstraat in Amsterdam en kocht zijn eerste auto in 1910, van het Belgische merk Vivinus waarmee hij zichzelf als chauffeur verhuurde. Onder de indruk van het Amerikaanse merk Overland, sloot hij er in 1912 een importcontract mee af. De zaken liepen goed en na de Eerste Wereldoorlog verkocht hij ongeveer 1200 auto’s per jaar. Op zoek naar uitbreiding is hij in 1923 het merk Chrysler gaan voeren, eerst via Willgo in Amersfoort en vanaf 1927 rechtstreeks. De import van Chryslers is in 1948 overgenomen door R.S. Stokvis & Zn uit Rotterdam.

Om de historie van de auto te completeren, krijgen we van Ron de naam van de man van wie hij de Chrysler gekocht had, maar verdere contactgegevens ontbreken helaas. Er is uiteraard ook de mogelijkheid op zoek te gaan naar de op het ‘verkoopcontract’ genoemde R. Röling uit Mijdrecht. Maar eerst besluiten we het onderzoek te vervolgen met een bezoek aan Garage Hardeman in de Snelliusstraat in de Haagse wijk Duinoord, waar blijkt dat inmiddels de vierde generatie Hardeman de kleine buurtgarage runt, gespecialiseerd in het onderhoud van oudere Volvo’s. Bij Hardeman junior valt het kwartje meteen op de juiste plek: “Mijn vader weet veel meer dan ik over die auto, maar wat ik weet is dat mijn overgrootvader in 1928 deze garage is begonnen, hier op deze plek. Hij had bij Louwman & Parqui gewerkt voor hij besloot voor zichzelf te beginnen met verkoop en onderhoud van vooral Amerikaanse auto’s. Niet heel veel later is hij ook begonnen met Volvo dat in 1927 was begonnen met het leveren van auto’s. Er zijn in de loop van de jaren dus heel wat Katteruggen en Amazones door onze werkplaats gegaan.”

Hij vervolgt: “Er ligt hier veel historie in dit pand want we zitten hier echt al bijna 95 jaar! Ook letterlijk ligt er geschiedenis, want in de kelder liggen nog veel oude onderdelen, waaronder een grille van een T-Ford en een oude radiatorgrille met ‘V8’ erop, waarschijnlijk ook afkomstig van een Ford. Daarnaast heb ik nog een hele stapel authentieke clignoteurs en nog een oud olievaatje gevonden. Die Chrysler is volgens mij in 1928 bij de start van het bedrijf gekocht, als serviceauto, en in 1942 heeft de familie de auto in de Kepplerstraat in Den Haag in een hoekje van een pakhuis verstopt, inderdaad om te voorkomen dat de Duitsers hem zouden confisqueren. Die pakhuizen zijn gesloopt om in de Kepplerstraat nieuwbouw te plegen. Die twee stalen achterwielen zijn trouwens later op de auto gezet, omdat tijdens de oorlog de originele eikenhouten achterwielen in de kachel zijn opgestookt, voor verwarming. De voorwielen zijn nog origineel, maar de stalen achterwielen zeker niet.”
Met de gedachte dat de Chrysler later veel geld waard zou worden, heeft de familie Hardeman hem altijd bewaard en zelfs onderhouden; af en toe laten lopen en in een keer per jaar de motor met de slinger ronddraaien om vastzitten te voorkomen. Vanwege de sloopwerkzaamheden in de Kepplerstraat is hij verhuisd naar de Seghersstraat in de Schilderswijk en toen ook die straat gesloopt werd, is nog een locatie gevolgd aan de Scheldestraat achter het Centraal Station. Toen de Chrysler in 2018 werd verkocht, stond hij in de Voltastraat, vlak bij het garagebedrijf, aldus Hardeman junior.

‘In 1942 heeft de familie de auto in de Kepplerstraat in Den Haag in een hoekje van een pakhuis verstopt’

De volgende dag worden we gebeld door vader Bert Hardeman. Hij begint met: “Wat een belangstelling opeens voor die auto. Ik weet er nog wel veel van. In 2018 is de heer Röling uit Mijdrecht langs geweest om hem over te nemen. Hij vroeg ook of hij een dagje in de kelder van de garage mocht graven om oude onderdelen te zoeken. Daar is nog best veel uitgekomen wat bij de auto hoorde, en ook nog wat oud gereedschap. Het schijnt dat hij de auto zelf weer lopend heeft gekregen en hij is ermee gaan rijden, met nieuwe banden erop, omdat de oude helemaal verbrokkeld waren. Hij vertelde me dat de Chrysler van links naar rechts over de weg zwalkte, er was niet mee te rijden. Toen heeft hij hem in de olie of was gezet en gestald in een kas onder de rook van Amsterdam.”
Hardeman senior kan niet verklaren waarom het kenteken uit 1935 stamt. Wellicht heeft de auto voor die tijd zonder kenteken gereden of heeft hij het kenteken gekregen toen de tweede generatie Hardeman eigenaar van de Chrysler werd? Hoewel Hardeman junior meent dat er na de oorlog nog met de Six is gereden, zegt senior daar niets meer van te weten. Ook het bouwjaar 1930 lijkt hem sterk, omdat het volgens overlevering de eerste auto was die de garage bij de oprichting in 1928 in gebruik heeft genomen. “Maar ik ben zelf geboren in 1946, dus het was allemaal wel ver voor mijn tijd. Ik heb alleen twee oude foto’s van de auto toen hij uit de opslag in de Kepplerstraat werd gehaald. Een leuk verhaal is nog dat ergens in de jaren ’70 een TV-maatschappij de auto nodig had voor de opnames van een Nederlandse speelfilm. Volgens mij heb ik er toen 80.000, of zelfs 100.000 gulden voor gevraagd en hoewel het eerst door leek te gaan bleek later dat ze hem niet meer nodig hadden.”

Hardeman senior vervolgt: “We hebben nog contact gehad met het Louwman Museum gezien het feit dat Louwman vroeger importeur was van Dodge en het toch om een hele oude auto gaat, maar daar was geen belangstelling want er stond al een CJ6 in de collectieopslag. Dus na al die jaren van zorgvuldig bewaren heb ik hem toen maar verkocht aan meneer Röling, een verzamelaar van allemaal oude boten, vrachtauto’s en auto’s, voor 5000 euro. Het is toch wel zuur dat die auto’s niets meer waard blijken te zijn. Hij is gewoon voor een oud-ijzerprijs weggegaan!”

De Chrysler Six staat nu voor € 11.950 euro te koop in Oss. Dat een 93-jarige auto niet of nauwelijks in waarde is gestegen is deels uit te leggen doordat er van de CJ6 alleen al rond de 20.000 stuks zijn gemaakt en dat de auto nog geregeld op veilingen te koop wordt aangeboden. Zeldzaam is hij dus niet. Dat neemt niet weg dat dit exemplaar duidelijk een ‘survivor’ is met een verhaal, gekocht door een dappere ondernemer, tijdens de crisisperiode in een jaar dat er in Nederland 63.000 auto’s werden geregistreerd. Het is in elk geval gebleken dat het verhaal in de verkoopadvertentie te mooi was om waar te zijn. Net zoals duidelijk is geworden dat de door de familie Hardeman gedroomde hoge waarde te mooi was om waar te zijn. Desondanks is deze Chrysler Six uit 1930 een tijdcapsule die het waard is om bewaard te worden. We hopen dat hij eindigt in de verzameling van iemand die hem niet restaureert en niet afstoft, maar hem laat zijn wat hij is: een auto met een verhaal.

Aanvulling, ontvangen via de mail van de heer Hans Ensing:

“Na het lezen van het artikel denk ik dat dit een wagen uit de Antwerpse productie is geweest. Helaas is het archief van dit bedrijf in de oorlog verloren gegaan bij een bombardement, maar toen ik begin 1960 als ‘young executive’ in Antwerpen kwam waren er nog een aantal managers uit het begin van de fabriek en de productiebaas DeClerq was met een Chrysler USA delegatie aan het einde van de oorlog nog naar Volkswagen geweest om het te kopen! Antwerpen was vanaf 1926 het Europese hoofdkwartier van Chrysler/Plymouth (Dodge was toen nog niet gekocht).
In 1927 startte de productie van het model 60 dat toen nog leverbaar was met een viercilinder, maar die plaats zou ingenomen worden door het nieuwe merk Plymouth en vanaf 1930 was het de Chrysler Six. Importeurs in Europa kregen hun wagens en service onderdelen uit Antwerpen. Wel werden speciale low-volume modellen van bekende coachbuilders niet altijd in Antwerpen gebouwd maar ingevoerd. De Chrysler Six is er zeker gebouwd en omdat men bij assemblage altijd streeft naar ‘local content’ zou er gekeken kunnen worden of er een merk op de voorruit staat en welk merk banden men had.
Het vinyl dak en de artilleriewielen worden ook al vermeld in de specificatie bladen van de 60 uit Antwerpen. Helaas kon je in die tijd nog niet zien aan het chassis nummer of het een exportnummer was (in mijn Rotterdamse tijd was dat een 8)”

× Wil je direct contact?