Tekst en Foto’s: Frank Goedhart

Dat auto’s een verbindende factor kunnen zijn, bewijst het feit dat een bezoek aan de Alpine- en Renaultverzameling van Robert heeft geleid tot inmiddels vijf edities van de Octane Classics and Coffee bij het Eemklooster. In de kelder van zijn huis spraken we in 2022 over auto’s en meer, staande tussen een Renault Alpine A110 Berlinette, een antieke Renault Juvaquatre, een knalgele Alpine A110, een casco van een Renault 5 ‘Le Car’ automaat én een als splinternieuw ogende, zwarte Renault 5 Alpine Turbo.

Robert begint met de uitleg over zijn liefde voor auto’s in het algemeen en de R5 in het bijzonder: “Op de middelbare school plakte ik in mijn schoolagenda autoplaatjes uit tijdschriften, zodat ik tijdens de lessen die niet heel interessant waren, kon wegdromen over de auto’s die ik ooit zou rijden of kopen. Het staat me nog zeer goed bij dat een van die plaatjes een blauwe Renault 5 Alpine Turbo betrof, dat ik uit de Renault Revue had geknipt. Die Revue moet ik zelfs nog ergens hebben liggen.

Bij mij thuis werd vooral Volvo gereden, tot het moment dat mijn vader een Katterug in elkaar reed en hij overschakelde op auto’s van Renault. Eerst een Renault 4 – een geweldig ontworpen concept – en daarna alleen nog maar andere modellen van Renault. Nog niet zo heel lang geleden keek je rond in de Renault showroom en dan stond daar een Vel Satis, een Avantime, een Clio V6, een Espace, een Twingo en zelfs een Sport Spider. Het merk had durf en creativiteit. Het conceptuele van de Renault 16, het slimme ontwerp van de R4 maar ook de innovatie van de Espace, hebben mijn liefde voor het merk gevormd. De introductie van de Turbo in de Formule 1 was ook een mooie stap.

Toen ik in 1999 in Den Haag woonde, hadden we een Renault 16 in de garage staan. Er werd mij toen een Alpine A110 aangeboden voor 35.000 gulden, maar omdat wij op het punt stonden een huis te kopen heb ik die auto aan me voorbij moeten laten gaan. In 2002 stond bij garage De L’Est in Vlaardingen een zwarte Renault 5 Alpine Turbo te koop, voor 6.500 euro, en ik twijfelde geen moment. De enige Renault die ooit een Alpine label mocht dragen was de R5, dus dichter bij Dieppe dan dat kon ik op dat moment niet komen.

De eerste rit die ik samen met mijn broer Jeroen gemaakt heb, is de 3-passentocht, over de Susten-, Furka- en Grimselpas. Onderweg kwamen we wat motorrijders tegen en met jeugdige overmoed daagden we onszelf uit om sneller dan de motoren over de bergpassen te vliegen. Toen we bijna in het dal aankwamen kwam er echt veel rook uit de remmen en het enige advies dat ik mijn broer kon geven was: “gasgeven en rijden, want dan koelt de rijwind de remmen wel weer af.”

In 2013 hebben mijn vrouw en ik met de R5 Alpine Turbo een mooie reis gemaakt naar Dessau om daar de prachtige Bauhaus architectuur te bewonderen. We reden verder via Tsjechië, Slowakije en Oostenrijk, waarbij het ons opviel dat de auto extreem veel olie verbruikte. We hebben op die reis wel tien liter olie bijgevuld. Uiteindelijk bleek de oorzaak te liggen in een niet aangedraaide carterplug, wat men kennelijk over het hoofd had gezien bij het garagebezoek voorafgaand aan de reis. We komen nu nog graag op de biologische boerderij in Oostenrijk waar we toen ook verbleven en de vaste grap van de boer is nog steeds dat hij blij is dat we niet met de Renault 5 gekomen zijn: “Dat geeft zo’n rotzooi”.

Toen ik in 2017 met mijn vader terugreed van een evenement in Groningen klapte op hoge snelheid de koppakking eruit en kwam de Alpine Turbo bij mijn vaste garage van Beek in Brabant te staan. Voor een reparatie, maar ook voor wat andere zaken die er nog aan moesten gebeuren. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een complete restauratie van de auto, waarbij letterlijk geen schroef onaangetast is gebleven. De restauratie heeft me in totaal 25.000 euro gekost, maar ik vind dat de auto het meer dan waard is.

Het was in de basis een goede auto toen ik hem in Vlaardingen kocht. De Renault was afkomstig van de eerste eigenaar in Verona, dus de carrosserie was zeker niet door roest aangetast. Maar toch is de hele carrosserie op alle punten strakgetrokken en is hij helemaal overgespoten. Niet origineel, maar wel mooi, zijn de bumpers, die ik in de kleur van de carrosserie heb laten meespuiten. Nu we het toch over afwijkingen hebben: de eerste eigenaar heeft de pookknop en het originele stuurwiel vervangen door exemplaren van Momo Corse en hoewel ik de originele hier wel heb liggen, laat ik dat toch bewust ongewijzigd. Het zijn juist die zaken waar een auto karakter van krijgt. Je kan er geen concours mee winnen, omdat het niet geheel origineel meer is, maar het vertelt wel het verhaal van het leven van de auto en dat is voor mij veel belangrijker.

Bij klassieke Renaults zie je vaak dat de bekleding van de stoelen een beetje loskomt en verfrommeld, en dat is ook een teken dat de stoelen niet heel fijn meer zitten. Dus in het restauratieproces is de complete bekleding aan bod gekomen. Toen ik zag dat de afdekking van de kofferruimte nieuw in het mooi geribbelde rood was afgewerkt, heb ik besloten om ook de deurpanelen van die stof te voorzien. Origineel zijn die bij de Alpine Turbo gewoon van skai, maar dit maakt het echt wel helemaal af. Een ander mooi klein litteken is een knikje in de vloer van de bagageruimte. Ooit heeft de auto een aanrijding van achteren gehad en dat knikje is er nooit helemaal uitgehaald. Prima om te laten zitten; karakter.

We hebben overal originele, maar nieuw gemaakte, stickers geplakt. Dankzij een levendige handel in dat spul in Frankrijk zijn die nog goed te krijgen. Het woord ‘Turbo’ had in die tijd een magische uitstraling, ook verwijzend naar de Renault Formule 1 auto’s, dus het uiterlijk laat maar liefst in totaal vijf stickers duidelijk zien dat ook Renault het belangrijk vond. De striping en stickers zijn aangebracht voordat de blanke laklaag erop werd gespoten, dus daarmee zijn ze beschermd tegen veroudering of beschadiging. De originele witte koplampen en verstralers heb ik vervangen door mooie gele exemplaren en ik heb ook nog twee soorten Cibië-kapjes voor over de verstralers liggen, witte en zwarte.

Belangstelling voor de Alpine Turbo tijdens de Octane Classics and Coffee

Mijn broer en ik verzamelen interessante Renaults en Alpines. Hij heeft op dit moment een Renault 5L die we ooit in Italië gekocht hebben toen we daar op vakantie waren met onze Renault 16 TX. We vonden de R5 in Luca, waar hij onder het stof stond bij een Fiat dealer. We kochten hem onder de voorwaarde dat de dealer er nieuwe banden op zou zetten en ons kon verzekeren dat hij daadwerkelijk terug te rijden zou zijn. Na zijn advies om wel het rempedaal altijd twee keer in te trappen werden we wat voorzichter, maar uiteindelijk hebben we hem gekocht en bij een Renault dealer in het Franse Orange nog even laten repareren zodat we met goede remmen richting huis konden rijden. Jeroen heeft ook een best zeldzame handgeschakelde Renault 5 TX.”

‘ Dat Renault nu met de E-tech teruggrijpt op het model heeft niet alleen met slimme retro-marketing te maken ‘

Een van de motto’s van Robert is ‘oud ontmoet nieuw’, een thema dat hij ook in vastgoedprojecten zoals het Eemklooster als leidraad inzet. Nu Renault op het punt staat om de nieuwe 5 E-tech te lanceren vond Robert het hoog tijd om de gele Renault 5 LeCar, die hij ooit in de staat Washington in de Verenigde Staten heeft gekocht, af te bouwen zodat hij die straks naast een gele Renault 5 E-tech kan zetten in zijn garage. Inderdaad, ‘oud ontmoet nieuw’. Ook de aangekondigde Alpine A290 op basis van de Renault heeft zijn belangstelling.

“Mijn drijfveer achter het verzamelen van en rijden met klassieke Renaults en (ook moderne) Alpines is dat ik hou van dingen die voor de eeuwigheid ontworpen zijn. Hoewel zo’n Renault 5 een echte tijdscapsule is als je erin stapt, is het ontwerp en de uitstraling eigenlijk best tijdloos. De nieuwe Alpine A110 is in mijn ogen een van de weinige nieuwe auto’s die een mooie, niet agressieve uitstraling heeft.

Mijn vrouw en ik hebben ook allebei een BMW i3 (Man & Machine BMW i3), echt een duurzame auto en een slim ontwerp van BMW, bedacht vanaf een blanco vel. Bij veel moderne auto’s, maar ook bij andere consumentenproducten en bouwprojecten, denk ik wel eens “where along the way did we loose the value?” Deze Renault 5 Alpine Turbo is een samensmelting van mannelijke en vrouwelijke eigenschappen. Het feit dat Renault nu teruggrijpt op het model heeft niet alleen met slimme retro-marketing te maken. Het bevestigt ook dat het ontwerp van de eerste ‘5’ goed was en dat de tweede ‘5’, ontworpen door de onlangs overleden Marcello Gandini, bewezen heeft dat een evolutie van het origineel mogelijk was zonder aan kracht in te boeten. Volgens mij gaan Renault en Alpine dat nu nog een keer laten zien, in een moderne, elektrisch aangedreven uitvoering. Oud ontmoet nieuw!”

× Wil je direct contact?