Het is niet de ‘Ahorngelb’ Mercedes-Benz 230 (W123) voor de bedrijfsunit in Leusden die het hoofdonderwerp is van dit verhaal. Er speelt zich binnen het pand meer af dat de moeite van het aanschouwen waard is, aldus Niek van der Weijden, in het dagelijks leven ‘first mechanic’ in het FIA F3-team van Van Amersfoort Racing.

Als de deur naar de bedrijfshal opengaat blijkt het een werkplaats te zijn met daarin drie monoposto’s. Vooraan staat de Marlboro Formule Opel Lotus van Jos Verstappen uit 1992, daar achter de zwarte Royale RP21 Formule Ford (1975) van Huub Rothengatter en daarnaast de Dallara F397/8 waarmee Bas Leinders kampioen werd in de Formule 3 in 1998. Niek legt uit dat hem was gevraagd of hij in zijn vrije tijd twee auto’s kon opbouwen voor de tentoonstelling Kampioenenmakers die op 19 december (minder dan een week na dit bezoek) van start gaat in het Louwman Museum.

Hij vertelt: “Het leek de mensen bij Van Amersfoort Racing (VAR) een mooi idee om voor het 50-jarige bestaan niet alleen een jubileumboek en een documentaire te maken, maar om ook een tentoonstelling te organiseren waarin de auto’s centraal staan. Het moest een verrassing worden voor oprichter Frits van Amersfoort. Hij en Rob Niessink hebben het bedrijf in 50 jaar gemaakt tot wat het nu is. In deze ruimte werk ik met vrienden en familie aan klassieke auto’s en motoren en door mijn werk bij VAR heb ik voldoende kennis en ervaring om de auto’s op te bouwen en klaar te maken voor de tentoonstelling. Hier kan ik er onder de radar aan werken.”

Het is begonnen met de vraag om de twee auto’s te prepareren die VAR zelf nog in opslag in Zeewolde had. Het bedrijf heeft niet de gewoonte om raceauto’s na een seizoen te bewaren, omdat volgens Niek het geld altijd weer nodig is om te investeren in nieuwe auto’s voor het volgende seizoen. “Frits en Rob zijn van het doorpakken, dus niet te veel omkijken maar altijd bezig met de volgende race. Zo zijn de meeste auto’s in de loop van de tijd in andere handen gekomen. Na het prepareren van de eerste twee auto’s het er uiteindelijk zes geworden – en we gaan ook de auto van Max Verstappen nog ophalen. Die gaat wel rechtstreeks naar het Louwman Museum.”

Formule Ford van Huub Rothengatter

In de tweede hal staan dus nog drie auto’s. Met veel ontbrekende delen en zichtbare ‘race-patina’ staat er de Formule Opel Lotus van Tom Coronel uit 1994. Maar ook de RF89 Formule Ford van de later verongelukte Marcel Albers (1989) en helemaal achter in de March 763 F3-auto van Huub Rothengatter uit 1976.

Het was een uitdaging om de twee eigen auto’s, de March van Huub en de Dallara van Leinders, ongemerkt het pand uit te krijgen, maar toen ze eenmaal in de werkplaats in Leusden stonden kon het werk beginnen. Niek werkte er in de weekenden en avonduren aan, samen met vrienden en familieleden. Al zijn tijd ging in dit project zitten en hij was blij met de steun en hulp die hij kreeg. “Een paar weken terug was ik nog in Macau voor de FIA World Cup Formula Regional en bij terugkomst kon ik meteen weer hier door. Dat was best wel heftig, maar het was ook heel mooi om te doen. Mijn vriendin is echt goud waard, want niet alleen werkte ze hier mee met het poetsen, popnagelen, zandstralen en beplakken van de auto’s, maar ze bracht ook ’s avonds eten hier zodat ik uit mijn werk meteen door kon in de werkplaats.”

“Dallara leverde de auto met een Opel Spiess motor erin en met Bas Leinders heeft VAR in 1998 het Duitse F3-kampioenschap behaald.”

Elke auto heeft voor Niek een verhaal. Hoewel hij de moderne techniek en vormgeving van de Dallara F3 heel mooi vindt en daar het meeste werk in zit, heeft hij ook een zwak voor de eenvoud van een Opel Lotus als die van Jos en Tom: “Het zijn echt heel simpele auto’s, een buizenframe met een polyesterbody, eigenlijk levensgevaarlijk. Als je zag hoe Jos Verstappen daarmee op het circuit van Zolder een bocht nam, dat was ongekend. Het was een merkenrace waarmee Opel een sportiever imago wilde neerzetten. Lotus heeft het chassis ontworpen en de motor en versnellingsbakken geleverd. Een Engels bedrijf heeft het chassis gebouwd dus is het een soort kitcar die je bijna zelf kon bouwen in je schuurtje.”

Formule Opel Lotus Tom Coronel

Het is de taak van Niek om de auto’s visueel klaar te maken voor het museum. Veel ervan staan zonder vloeistoffen in een verzameling en zullen nooit meer rijden. Niek: “De auto van Jos was al wit en in goede staat toen hij hier werd gebracht. Nalopen en dan alle ‘livery’ aanbrengen was onze uitdaging. We kijken naar foto’s uit die tijd en laten dan de stickers en folievlakken maken en zorgen ervoor dat ze op de juiste plaats op de auto terechtkomen.”

De Opel Lotus van Tom Coronel krijgt een nieuw koetswerk dat bij VAR is klaargemaakt. Nu zit er tijdelijk de originele bodyshell op – met veel sporen van gebruik – die Niek op de kartbaan van Tom Coronel heeft opgehaald.

De auto van Bas Leinders is de eerste die VAR bij Dallara heeft gekocht, wat best een grote stap was in die tijd. Dallara leverde de auto met een Opel Spiess motor erin en met Bas heeft VAR toen het Duitse F3-seizoen in 1997 gereden. Het eerste seizoen ging goed en het jaar daarna is het kampioenschap behaald. De auto is achtergebleven in Zeewolde en was een beetje kaalgeplukt als er onderdelen nodig waren voor andere raceauto’s. Niek heeft met zijn team de Dallara technisch opnieuw opgebouwd, de body kaal geschuurd en de kleuren en reclameuitingen zijn ook weer ‘als origineel’.
“Tijdens het kaalschuren kwamen we laagje voor laagje alle kleuren tegen die erop gezeten hebben, waardoor je de geschiedenis van zo’n auto ziet. Met behulp van foto’s en een 1:43 model van Onyx hebben we de juiste livery kunnen reproduceren.”

‘ Een simpel buizenframe met een Ford Kent motor en de versnellingsbak van een Volkswagen Kever, maar met rechte vertandingen. Bouwen en dan maar racen, levensgevaarlijk! ‘

De oudste auto in het gezelschap is de zwarte Formule Ford van Rothengather uit 1975. Niek: “We vonden die bij een verzamelaar in een schuur waar hij nog meer raceauto’s had staan die gerestaureerd moeten worden. We hebben met hem de afspraak gemaakt om de auto helemaal op te bouwen en na de tentoonstelling te zorgen dat er weer mee gereden kan worden – een mooie klus. Het was eigenlijk alleen maar een frame, ook nog eens in de verkeerde kleur, dus dit is wel een grote uitdaging geweest. Om hem straks rijdend te krijgen moet alles er weer uit en doen we het nog een keer.”

“In die tijd was Formule Ford een instapklasse en Huub was een van de grootste amateurs, want hij deed alles zelf. Toen hij een sponsor had gevonden – Renbow – moest de gele auto zwart worden. Huub is toen in zijn woonplaats Laren naar Garage van Amersfoort gegaan met de vraag of zij dat konden doen en zo zijn Frits en Huub met elkaar in contact gekomen. Daarna is Frits meegegaan naar het circuit, beetje helpen met sleutelen en dat is eigenlijk de start geweest. Dit is een simpel buizenframe met een Ford Kent motor erin, gekoppeld aan een versnellingsbak uit een Volkswagen Kever, maar met rechte vertandingen. Bouwen en dan maar racen, levensgevaarlijk eigenlijk.”

De tweede auto van Rothengatter is de March F3. In het jubileumboek staat achterin een grote foto met Huub in de auto, geparkeerd op de oprijlaan in Laren, met op de achtergrond het Singer Museum. Zoals de March er nu bijstaat, met de originele ‘tand safe chewing gum’ reclame én sponsor ‘Toyota v. Amersfoort’ erop is het een echte tijdscapsule. De première van de documentaire over het bedrijf had in het Singer theater plaats, nabij de plek waar het allemaal is begonnen.


Bij de familie van Marcel Albers heeft Niek de Marlboro Formule Ford opgehaald. De broer van Marcel heeft een groot bedrijf in pre-war auto’s in het Belgische Wommelgem en daar hing de auto aan de muur. Niek was onder de indruk: “We kregen niet alleen de auto mee, maar ook veel racespullen van Marcel en dat maakte het wel heel persoonlijk toen je opeens zijn handschoenen vasthield. Ook de raceoverall, helm en een serie foto’s zitten erbij. Marcel is via de Marlboro Challenge bij VAR terechtgekomen, uit de talentenpool. Die jongens die daaruit kwamen, stroomden daarna door naar F2 en F3. Frits kreeg de auto en het materiaal van Marlboro en leverde daarmee toekomstige kampioenen af. Marcel is hierna doorgegaan naar de Britse F3 waar hij verongelukt is. Heel bijzonder dat we deze auto nu mogen gebruiken van de familie. Het mooist vind ik de foto waarin Marcel in de auto zit met daarnaast Arie Luyendijk die met hem in gesprek is. Het is een mooi eerbetoon.”

” Jongens als Liam Lawson en Ollie Bearman woonden bij iemand van het bedrijf en zaten de hele dag te simmen en werkten met de monteurs aan de auto’s tot het weer raceweekend was.”

Niek vertelt dat hij met respect terugkijkt op de coureurs die in de opgestelde auto’s hebben gereden. Het is niet te vergelijken met hoe het er nu aan toe gaat in bijvoorbeeld de Formule 3, met grote teams die geld genoeg hebben om de beste technieken en gereedschappen in te zetten en met opleidingstrajecten voor talenten die van A tot Z begeleid worden. Hij zegt: “Je koopt tegenwoordig allemaal dezelfde auto in bij Dallara en bij andere klassen is Tatuus een grote leverancier van auto’s. Dallara levert ook alle Indycar auto’s en ze produceren voor het Haas F1-team. Als klein privéteam is het nu heel moeilijk om mee te komen. Waar je vroeger met lijntjes en waterpassen de set-up van een auto deed, zijn er nu kits van 40.000 euro beschikbaar met laser en high-tech gereedschap.”

Hij is er trots op om voor Van Amersfoort Racing te werken: “Het is zo mooi dat er nu het boek, de documentaire en de tentoonstelling zijn om te laten zien welke rol het bedrijf heeft gespeeld in de autosport. Er zijn zoveel coureurs die voor VAR gereden hebben die nu in de Formule 1 rijden, zoals Verstappen, Liam Lawson, LeClerc, Colapinto, Magnussen, Ollie Bearman en ga zo maar door. Jongens als Liam en Ollie woonden bij iemand van het bedrijf in Huizen en zaten de hele dag te simmen en werkten met de monteurs aan de auto’s tot het weer raceweekend was. Voor hen voelde het als familie.”

Niek is via de MTS-Werktuigbouwkunde en twee jaar HBO-Automotive in de autotechniek terechtgekomen: “Na twee jaar HBO wilde ik toch liever met mijn handen werken. Die achtergrond is goed geweest omdat ik daardoor meer inzicht in het engineering gedeelte heb gekregen. Na school heb ik bij The Engineer’s Garage in Breukelen de praktijk geleerd en nu ben ik 1e monteur in de FIA Formule 3 bij VAR. Samen met de 2e monteur werk ik aan één auto en dat is erg leuk omdat je de totale verantwoordelijkheid hebt. In de Formule 1 ben je als monteur een klein deel van het hele team, bijvoorbeeld ‘chef linkervoorwielophanging’ en dan doe je het hele seizoen niets anders dan dat. Mensen kijken op naar de Formule 1, maar monteurs blijven vaak liever in lagere klassen of in het WEC of het rallycircuit werken.”

Niek is een liefhebber van de oude techniek en spendeert al zijn tijd buiten VAR aan auto’s. Onlangs is hij naar Marokko geweest om met een klassieke Mitsubishi Pajero deel te nemen aan een woestijnrally. In een nacht heeft hij de hele ophanging moeten opbouwen. Ook heeft hij tijdens de Goodwood Revival geserviced, zo blijft hij actief binnen zowel de historische als de moderne autosporttechniek.

Of hij in een gat valt zodra de tentoonstelling begint? Hij moet lachen: “Het zal heel fijn zijn om alles voor de deadline af te hebben en dat gaat zeker lukken. Maar om daarna even niets te hebben en rust te pakken, klinkt ook heel aantrekkelijk. Ik ben liefhebber van het oude materiaal en zal dus doorgaan met werken aan klassieke auto’s en motoren. Er liggen al plannen voor volgend jaar. Die Formule Ford van Huub komt na de tentoonstelling terug zodat we die rijdend kunnen maken. Met de mensen van de Pajero gaan we misschien Classic Dakar rijden en tussendoor is er nog genoeg werk aan mijn eigen motoren en auto’s.” Uiteindelijk zal Niek zijn ‘hobby’ misschien wel willen onderbrengen in een klein bedrijfje, en als dat dan begint met het opbouwen van een F3 auto, dan is dat een mooie verwijzing naar hoe Frits van Amersfoort zelf ooit begonnen is.

(De documentaire is in december te zien op Viaplay)